Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0541/GV, 16 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/541/GV

betreft: [klager] datum: 16 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, respectievelijk ingediend door mr. J.P.A. van Schaik en door mr.
C. Stroobach, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 februari 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken, waaronder een nadere toelichting van mr. mr. C. Stroobach van 10 april 2009.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw mr. C. Stroobach die blijkens telefonische informatie de behandeling van de zaak op zich heeft genomen, om
het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Bij ontbreken van de risicotaxatie en het advies van het openbaar ministerie kan klager zijn verlof niet worden ontzegd. Niet staat vast dat klager drugsverslaafd is. Klager is binnen de inrichting nimmer betrapt op het hebben van drugs, terwijl hij
ook regelmatig is getest op het gebruik van drugs. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat klager niet verslaafd (meer) is en zich dus ook niet aan drugs zal vergrijpen tijdens zijn verlof, laat staan strafbare feiten zal plegen. Dat klager de
Nederlandse taal niet machtig is en in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank staat los van de andere vermeende bezwaren.
Klager heeft het volgende aangevoerd. Klager volgt in het kader van de T.R. lessen Nederlands. Hij spreekt en begrijpt al veel meer dan ten tijde van zijn plaatsing. Zijn gedrag is goed. Hij heeft nooit een rapport gekregen, alle urinecontrole’s waren
negatief. Klager wil zijn hoger beroep intrekken, maar is doorvoor nog niet door de afdeling bevolking opgeroepen. Hij wil graag met verlof om het contact met zijn vrouw en kinderen te herstellen voordat hij vrij komt.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Gedurende deze proeftijd dient hij zich middels bijzondere voorwaarde te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de
Reclassering of de reclassering van de Verslavingszorg. Klager is in hoger beroep tegen het vonnis.
Klager scoort hoog op het afgenomen risc-onderzoek, mede door de drugsverslaving. Het openbaar ministerie acht, mede op grond van het voorlichtingsrapport opgemaakt door Tactus Verslavingszorg, de kans op recidive hoog zolang er geen behandeling van de
drugsverslaving is opgestart. Het geeft aan dat er een ernstig vermoeden bestaat dat een verlof zal leiden tot druggebruik en daarom tevens tot het plegen van nieuwe delicten.
Op dit moment is klager bezig met een cursus Nederlands. Het volgen van Nederlandse les is noodzakelijk voor het goed kunnen volgen van de interventies die zijn gericht op recidive vermindering. Het tempo van de opleiding wordt bepaald door de
inrichting.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft aangegeven dat de rechtbank, gelet op de drugsverslaving welke een rol speelt bij klagers delicten, een verplicht reclasseringscontact heeft opgelegd in het kader waarvan behandeling van de
verslaving moet worden overgegaan. Zonder dat de reclasseringsbegeleiding en verslavingsbehandeling zijn begonnen bestaat het ernstige vermoeden dat het verlof zal leiden tot druggebruik en derhalve tevens tot het plegen van strafbare feiten.
De politie Deventer heeft geen bezwaar tegen verlening van verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat verlenging preventieve hechtenis. In eerste aanleg is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwing maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, wegens overtreding van artikel 2 van de Opiumwet.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit de stukken komt naar voren dat uit een afgenomen risc-onderzoek blijkt dat klager hoog scoort wat betreft de kans op recidive. Er zou sprake zijn van cocaïneverslaving. Deze verslaving staat in verband met het delictgedrag.
Ook uit het voorlichtingsrapport van Tactus Verslavingszorg komt naar voren dat klager een verslavingsprobleem heeft en wordt naast de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf geadviseerd een voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere
voorwaarde een toezicht bij de afdeling verslavingsreclassering van Tactus verslavingszorg.
De beroepscommissie is van oordeel dat thans contra-indicaties aanwezig zijn voor verlofverlening die een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b. en c. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven