Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0649/GV, 16 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/649/GV

betreft: [klager] datum: 16 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 maart 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek is afgewezen, omdat klager niet zou willen meewerken aan gedragsinterventies. Dat is echter niet juist. Klager heeft wel willen meewerken maar hij kreeg woorden met de reclasseringsmedewerker,
waarop deze de interventies heeft beëindigd. Klager wil graag met verlof kunnen gaan. Hij verblijft inmiddels zes maanden in een beperkt beveiligde inrichting en is nog nooit met verlof mogen gaan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek betreft een tweede aanvraag voor algemeen verlof. Reden voor het verzoek is dat klager een aantal zaken wil regelen in verband met het schorsen van op zijn naam gestelde auto’s, waarvoor hij nu bekeuringen ontvangt. Kort voor het indienen
van het verzoek heeft klager geweigerd om verdere gedragsinterventies te ondergaan in het kader van het traject Terugdringen Recidive (TR-traject). Gecombineerd met de hoge score van de Risico-analyse was dit reden voor een afwijzing van het verzoek.
Daarbij speelde voorts mee dat klager eerder tijdens verlof een strafbaar feit heeft gepleegd, voor welk feit hij ook is veroordeeld.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en aangegeven dat dit advies is ingegeven, omdat klager enerzijds niet wenst mee te werken aan het TR-traject en anderzijds een hoge score heeft op de
Risico-analyse.
De Advocaat-Generaal bij het ressortsparket te Arnhem en de politie te Utrecht hebben, blijkens het advies van de directeur van de locatie Westlinge, geen bezwaar tegen het verlenen van algemeen verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een thans meerdere gevangenisstraffen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 november 2009. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zeven dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie heeft eerder, in haar uitspraak van 2 februari 2009 met kenmerk 08/3341/GV, het beroep van klager tegen de afwijzing van de eerste aanvraag om algemeen verlof ongegrond verklaard. In die uitspraak heeft de beroepscommissie
vastgesteld dat klager hoog scoort op de kans op recidive op alle leefgebieden, terwijl hij zich daarnaast in 2007 een lange periode heeft onttrokken aan zijn detentie. Tijdens die onttrekking heeft hij zich daarenboven schuldig gemaakt aan het plegen
van een strafbaar feit, voor welk feit hij ook is veroordeeld. Een en ander was toen voor de beroepscommissie aanleiding om een gebrek aan vertrouwen in een goed verloop van het verlof gerechtvaardigd te achten. Noch uit hetgeen door klager naar voren
is gebracht, noch uit het advies van de directeur komt naar voren dat er thans sprake zou zijn van gewijzigde omstandigheden. Dat zou slechts anders zijn indien klager inmiddels een aanvang zou hebben genomen met het werken aan het terugdringen van het
recidiverisico.
Op zich staat vast dat klager niet verder heeft deelgenomen aan de aan zijn TR-traject verbonden interventies. Klager stelt evenwel dat hij niet heeft geweigerd aan die interventies deel te nemen. Naar zijn zeggen zijn die interventies beëindigd om
redenen die onjuist zijn. De bëindiging wordt in het advies van de directeur niet verder feitelijk onderbouwd. Zeker nu klager de gang van zaken bestrijdt, moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en
daarom
onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De beroepscommissie acht, nu de gevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan gemaakt kunnen worden, geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van drie weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven