Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/624/GB, 14 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/624/GB

Betreft: [klager] datum: 14 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 februari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 12 september 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Ter Apel. Op 16 december 2008 is hij geplaatst in de gevangenis Ter Apel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het verzoek om overplaatsing naar een b.b.i. is op onjuiste gronden afgewezen. Klager heeft inderdaad een openstaande strafzaak maar, omdat het hier een politierechterzaak betreft, is het daaraan verbonden strafmaximum een gevangenisstraf van één jaar.
Omdat klagers einddatum van detentie omstreeks 1 juli 2009 ligt, is de maximale duur van de aan klager opgelegde vrijheidsstraf korter dan achttien maanden. Klager komt daarom in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft beroep ingesteld tegen een beslissing tot afwijzing van overplaatsing naar een b.b.i. zonder regimair verlof. Uitgangspunt voor die beslissing was het selectievoorstel van de inrichting waarin enkel stond vermeld dat er nog sprake was van
een niet afgedane rechtbankzaak. Toen was nog niet duidelijk welke invloed deze zaak zou kunnen hebben op de einddatum van klagers detentie en of klager nog wel zou voldoen aan de maximale termijn voor een verblijf binnen een b.b.i. Klager heeft te
kennen gegeven dat die strafzaak door de politierechter afgehandeld zal worden, waarbij de maximaal op te leggen gevangenisstraf één jaar bedraagt. Gelet daarop komt klager – met betrekking tot de duur van de detentie - in aanmerking voor plaatsing in
een b.b.i. zonder regimair verlof. De selectiefunctionaris heeft de directeur van de gevangenis Ter Apel verzocht een en ander nader te onderzoeken en hem aanvullende informatie te verstrekken. Hetgeen klager naar voren heeft gebracht omtrent zijn
maximale detentieduur blijkt juist te zijn. De directeur zal een nieuw selectievoorstel indienen waarna klager op korte termijn geselecteerd kan worden voor plaatsing in een b.b.i. (al dan niet zonder regimair verlof)

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de aan de selectiefunctionaris ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing ten dienste staande gegevens, mocht de selectiefunctionaris concluderen dat klagers einddatum van detentie nog niet bekend was omdat er nog sprake was van
een
openstaande strafzaak. Dat maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal
daarom ongegrond worden verklaard.
Dat geldt temeer nu de selectiefunctionaris, zodra duidelijk werd dat de maximale duur van klagers strafrestant – als de thans nog openstaande strafzaak mocht leiden tot een veroordeling tot een gevangenisstraf – minder zal zijn dan achttien maanden,
aan de directeur van de gevangenis Ter Apel heeft verzocht een nieuw selectievoorstel te maken, dat als niet blijkt van andere omstandigheden die in de weg staan aan een b.b.i.-plaatsing, kan leiden tot het alsnog selecteren van klager voor een b.b.i.
(al dan niet met regimair verlof).

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 april 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven