Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0730/GV, 6 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/730/GV

betreft: [klager] datum: 6 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 maart 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers detentie is van 17 mei tot 29 mei 2007 geschorst. Hij kon toen voor zijn ernstig zieke vader niet een, twee, drie thuishulp regelen. Op 19 mei 2007 heeft hij een noodbrief aan het openbaar
ministerie
geschreven met de vraag of hij eerst alle hulp voor zijn vader kon regelen. Hij heeft daarin het adres, waar hij woonachtig was, aangegeven. Hij heeft nooit antwoord op de brief ontvangen. Hulp aan zijn vader stond op dat moment op nummer een. Nooit is
er een agent aan de deur geweest en hij kon ook een nieuw paspoort aanvragen en ophalen. Niet gesproken kan worden van onttrekking aan detentie, omdat klager zelf het openbaar ministerie op de hoogte had gehouden van zijn verblijfplaats. De rechtbank,
het openbaar ministerie en de selectiefunctionaris waren op de hoogte van de ernst van de ziekte van klagers vader toentertijd middels medische rapporten. Inmiddels wonen klagers vriendin en zoontje bij zijn vader en heeft zijn vader driemaal thuiszorg
per dag. Klager is blij dat hij dat heeft kunnen bereiken in de tijd dat hij buiten was. In een vorige detentie is klager altijd teruggekeerd van een verlof. Hij heeft, met zijn gezin in Lelystad en een zieke vader die goed verzorgd wordt, geen reden
om
niet terug te keren van verlof. Verlof geeft je het recht om op een normale manier terug te keren in de maatschappij. Hij heeft zijn detentietijd doorlopen als een modelgedetineerde. Het verlof past ook in zijn TR-traject. Bijna twee jaar later wordt
hij nog steeds geconfronteerd met het niet terugkeren van verlof, waarvoor hij een goede reden had.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in mei 2007 niet retour gekeerd van een aan hem verleende schorsing en is in februari 2008 aangehouden. Hij heeft zich een forse tijd aan het ondergaan van zijn detentie onttrokken. Op grond van artikel 4, aanhef en onder d, van de Regeling
tijdelijk verlaten van de inrichting is het verlof afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft geen bezwaar tegen het verblijf van klager op het opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens onder meer handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven
verbod. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 maart 2010. Aansluitend dient hij eventueel 36 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager is op 29 mei 2007 niet teruggekeerd van een schorsing van zijn voorlopige hechtenis en heeft zich onttrokken aan detentie tot zijn aanhouding op 12 februari 2008. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een
contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden
zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 april 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven