Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3318/TA, 6 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3318/TA

betreft: [klager] datum: 6 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 december 2008 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 februari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Overijssel, locatie Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W. Mijnders, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting
[...], psychiater en hoofd behandeling, en [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het opleggen van de maatregel van afdelingsarrest wegens het weigeren van medewerking aan een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting heeft ten aanzien van klager disproportioneel gehandeld door hem in een periode van 12 dagen aan vier urinecontroles te
onderwerpen. Dit betekent dat in een kort tijdsbestek tot vier keer toe inbreuk is gemaakt op klagers lichamelijke integriteit. De uitslag van de urinecontroles waren steeds negatief, klager heeft geen drugsverleden en ook zijn indexdelict was niet
drugsgerelateerd. Het hoofd van de inrichting had uit oogpunt van proportionaliteit een afweging dienen te maken door een vijfde urinecontrole niet te laten uitvoeren. Klager meent dat de inbreuk op zijn lichamelijke integriteit niet slechts gebaseerd
mag worden op het gehanteerde at random computersysteem, nu dit systeem kennelijk geen rekening houdt met de aan klager eerder opgelegde urinecontroles. In de periode van 24 januari tot 13 februari 2009 is klager ook weer zesmaal aan een urinecontrole
onderworpen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op basis van het door de inrichting gebruikte at random-systeem worden per dag 10 tot 20 patiënten aan een urinecontrole
onderworpen. In de inrichting verblijven 150 patiënten. Dit betekent dat een patiënt een kans heeft om één keer per week te worden geselecteerd voor een urinecontrole. Het kan voorkomen dat een patiënt vijf keer in twee weken wordt geselecteerd. Dit
kan
niet voorkomen worden. Het is niet gebruikelijk dat de urinecontrole in zo’n geval desondanks niet wordt uitgevoerd. De kliniek maakt geen onderscheid tussen patiënten op grond van bijvoorbeeld hun indexdelict en drugsverleden. Wel kunnen
behandelinhoudelijke overwegingen een rol spelen in de beslissing een urinecontrole al dan niet uit te voeren. Indien zou worden gekozen voor een systeem waarbij na een urinecontrole de patiënt bij de volgende trekking wordt overgeslagen, bestaat het
risico dat patiënten daarop gaan anticiperen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 33 juncto artikel 32, eerste lid, onder b, van de Bvt kan het hoofd van de inrichting de bewegingsvrijheid van de verpleegde beperken tot de afdeling waar hij verblijft, indien dit noodzakelijk is uit oogpunt van de handhaving van
de orde of de veiligheid in de inrichting.
Vast is komen te staan dat aan klager afdelingsarrest is opgelegd, omdat hij een urinecontrole heeft geweigerd. Klager is in 12 dagen tijd viermaal onderworpen aan een urinecontrole. De beroepscommissie stelt voorop dat zij geen oordeel kan geven over
het door de inrichting gehanteerde systeem, dat via een computer en op basis van willekeurige steekproeven (‘at random’) de verpleegden selecteert voor een urinecontrole. De uitkomst van dit systeem dient echter in onderhavig geval en gelet op de
omstandigheden als disproportioneel te worden beschouwd. Er is geen reden om aan te nemen dat het viermaal controleren in 12 dagen tijd noodzakelijk was in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. De beroepscommissie
neemt hierbij in aanmerking dat onweersproken is dat de voorgaande controles steeds negatief waren, klager geen drugsverleden heeft en zijn indexdelict niet drugsgerelateerd is. Deze omstandigheden had het hoofd van de inrichting dienen mee te wegen
bij
zijn beslissing klager in korte tijd aan meerdere urinecontroles te onderwerpen. Nu hij dit heeft nagelaten, dient de beslissing om aan klager afdelingsarrest op te leggen bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en
onbillijk
te worden aangemerkt. Het beroep is derhalve gegrond en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. De beroepscommissie stelt deze vast
op
€ 15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en prof. dr. F. Koenraadt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 6 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven