Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2710/GA, 27 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2710/GA

betreft: [klager] datum: 27 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 oktober 2008 van het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Rotterdam te Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2009, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en zijn raadsman mr. M. de Reus.

De directeur van het h.v.b./ISD Rotterdam te Hoogvliet is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel.

De beklagcommissie heeft voor wat betreft de opgelegde disciplinaire straf in verband met een positieve urinecontrole het beklag ongegrond verklaard en voor wat betreft de procedure tot afname van de urinecontrole klager niet-ontvankelijk verklaard op
de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager weet niet waarom het THC-gehalte verhoogd was. Het moet afkomstig zijn van een vorige keer. Hij heeft niet bijgebruikt. Zijn urinecontroles zijn tot nu toe goed.
De procedure is niet correct verlopen. Op de buisjes waren al stickers geplakt en die hadden geen uniek registratienummer. Dit is in strijd met artikel 3 van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen. Dit is tevens aangevoerd ter zitting van
de beklagcommissie, maar de beklagcommissie heeft geoordeeld dat dit een ongeoorloofde vermeerdering van eis zou zijn. Zij heeft daarbij verwezen naar de uitspraak 08/829/GA d.d. 25 juni 2008, maar in die uitspraak wordt een andere klacht toegevoegd
aan
de oorspronkelijke klacht.
Volgens de Memorie van toelichting bij artikel 61, derde lid, Pbw wordt weliswaar van een klager verwacht dat hij zijn klacht zo nauwkeurig mogelijk omschrijft, maar heeft dit een aansporend karakter. Verzocht wordt om klager alsnog te ontvangen in het
onderdeel van het beklag waarin hij door de beklagcommissie niet-ontvankelijk is verklaard. Tijdens de zitting van de beklagcommissie heeft de directeur aangegeven dat andere gedetineerden ook hebben geklaagd over de stickers op de buisjes, maar hij is
er verder inhoudelijk niet op ingegaan.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft beklag ingediend tegen de oplegging van een disciplinaire straf die hem is opgelegd in verband met een urinecontrole die positief is bevonden op het gebruik van softdrugs. Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie verklaard dat er al
stickers geplakt waren op de aan hem verstrekte buisjes, waarin hij zijn urine diende te doen en dat deze geen uniek registratienummer bevatten. De beroepscommissie is van oordeel dat een dergelijke toelichting ter zitting geen vermeerdering van eis
betreft, nu de toelichting betrekking heeft op de urinecontrole waarvan het resultaat de reden was om klager de betreffende disciplinaire straf op te leggen. De beroepscommissie zal klager alsnog ook in dit onderdeel van het beklag ontvangen.

De Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen d.d. 2 juni 1999, nr. 726428/98/DJI (hierna te noemen de Regeling) schrijft in artikel 3, vijfde lid, voor dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine verdeelt over
twee aan hem verstrekte buizen en deze afsluit, waarna de ambtenaar controleert of de buizen goed zijn afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniek registratienummer of code op de twee buizen. Door klager is ter zitting van de
beklagcommissie gesteld dat de buizen al van stickers waren voorzien en dat zij geen uniek registratienummer hadden.
Nu het door klager gestelde noch - blijkens de uitspraak van de beklagcommissie - ter zitting van de beklagcommissie noch in beroep door de directeur is betwist, staat niet vast dat bij de urinecontrole is voldaan aan de waarborgen voor een zorgvuldige
afname van de urine en dat eventuele vergissingen zijn uitgesloten. De beroepscommissie zal klagers beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij kent aan klager ter zake een
tegemoetkoming van
€ 50,= toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. G.J. Fleers en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 maart 2009

secretaris voorzitter

Naar boven