Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0262/GA, 26 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/262/GA

betreft: [klager] datum: 26 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Weldam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 januari 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichtingen Noord (p.i. Noord) te Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 maart 2009, gehouden in de locatie Zwolle, is [...], unit-directeur van de p.i. Noord, gehoord.
De raadsman, mr. J.J. Weldam, heeft schriftelijk laten weten dat hij van familie van klager heeft vernomen dat klager gedetineerd zit in Duitsland en heeft verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden. Aan de raadsman is schriftelijk
meegedeeld dat op het verzoek tot aanhouding ter zitting zal worden beslist en dat hij in de gelegenheid wordt gesteld het verzoek mondeling toe te lichten. Zonder nader bericht is de raadsman niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering van de directeur om aansprakelijkheid te erkennen voor een ongeval d.d. 10 juli 2007 op de werkplaats.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager en zijn raadsman hebben de reactie van de directeur van 30 december 2008 nimmer gezien. De weigering van de directeur om aansprakelijkheid te erkennen is wel degelijk een beslissing van de directeur. Het is de directeur die tenslotte
aansprakelijk gesteld kan worden en het is ook de directeur die de beslissing neemt om aansprakelijkheid te erkennen of niet. Voorts wordt inhoudelijk verwezen naar het klaagschrift van 18 november 2008.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur herinnert zich klager als een vrolijke man die veel aandacht vroeg. Na het ongeluk op de arbeid in juli 2007 werkte hij weer. Hij heeft zich niet ziek gemeld voor de arbeid. Het was geen ernstig ongeluk. De eerste brief over
aansprakelijkheidstelling ontving de directeur in mei 2008. Klager verbleef toen niet meer in de inrichting. Er zijn ook geen medische stukken voorhanden waaruit blijkt dat klager (ernstig) letsel heeft.

3. De beoordeling
Namens klager is om aanhouding van de behandeling van het beroep verzocht. De beroepscommissie wijst het verzoek om aanhouding af. De raadsman heeft geen nadere argumenten verstrekt onder meer over de vraag op welke termijn behandeling in
tegenwoordigheid van klager mogelijk is. Ook overigens is er geen noodzaak tot aanhouding, nu de beroepscommissie zich mede in het licht van de te nemen beslissing voldoende voorgelicht acht.
Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw wordt het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend. Een na afloop van deze termijn
ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.
Er is voldoende vast komen te staan dat klager tijdens de arbeid op 10 juli 2007 op de werkplaats een ongeluk heeft gehad en dat hij eerst in mei 2008 zich daarover tot de directeur heeft gewend. Vervolgens is op 18 november 2008 een klaagschrift
ingediend. Gelet op het vorenstaande heeft klager te laat beklag ingediend. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om aanhouding van de behandeling af. Zij verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J. Lamens en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 26 maart 2009

secretaris voorzitter

Naar boven