Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0475/GV, 25 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/475/GV

betreft: [klager] datum: 25 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 februari 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is niet geïnformeerd door de BSD over de adviezen en informatie die tot de afwijzing van de verlofaanvraag hebben geleid. Volgens de specialisten en de betrokken instanties is er geen navraag gedaan.
Klager vraagt zich daarom af of de situatie duidelijk is. De mobiliteit en medische gesteldheid van de vriendin van klager zijn als gevolg van een busongeluk dusdanig dat zij al enige tijd afhankelijk is van een rolstoel. Zij is volledig afgekeurd en
beschikt over verklaringen van de gemeente en het UWV en WMO die dit bevestigen. Er is een aanvraag ingediend voor hulp, vervoer, ondersteuning en hulpmiddelen (rolstoel). Deze aanvraag is nog in behandeling en een beslissing zal nog wel 8 tot 12 weken
op zich laten wachten. Klagers partner is afhankelijk van de steun van de ouders, die gelet op hun leeftijd en gezondheid zelf hulp behoeven. De prioriteit van vrienden en kennissen ligt bij hun eigen gezin. De kinderen van klager worden weliswaar
opgevangen, de situatie is echter hopeloos. Klagers vriendin heeft momenteel nog geen hulp. De nodige verklaringen zijn op te vragen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is op 21 november 2008 ingesloten in de p.i. De Dordtse Poorten in verband met een vervangende hechtenis van 115 dagen en 10 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Klager is op 13 februari 2009 geselecteerd voor de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge. Op 17 februari 2009 is hij daar geplaatst.
Naar aanleiding van het verzoek om strafonderbreking is de Medisch Adviseur van de afdeling Gezondheidszorg Individuele Medische Advisering om een advies verzocht. Zij hebben contact gelegd met de huisarts van de vriendin van klager en vervolgens
negatief geadviseerd.
De partner van klager heeft kennelijk voldoende hulp en de Medisch Adviseur heeft na contact met de huisarts geen noodzaak gezien voor strafonderbreking. Klager is ingesloten voor geldwaardige zaken waarvoor hij ruim de gelegenheid heeft gehad een
betalingsregeling te treffen. Hij had kunnen weten, dat bij het niet voldoen aan zijn verplichtingen een vervangende hechtenis en een vrijheidsbenemende maatregel tenuitvoer zou worden gelegd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Dordtse Poorten te Dordrecht heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De Medisch Adviseur van het Ministerie van Justitie adviseert dat er geen medische redenen zijn voor een strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een subsidiaire hechtenis van 198 dagen op grond van de wet Terwee. Aansluitend dient hij 10 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De einddatum van zijn detentie is
op of omstreeks 17 juni 2009.

Op grond van artikel 34 van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat
niet
kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke levenspartner. Door klager is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de medische
situatie van zijn partner dusdanig is, dat dit het verlenen van strafonderbreking noodzakelijk maakt. Ook het advies van de Medisch Adviseur van het Ministerie van Justitie wijst op het ontbreken van medische redenen voor strafonderbreking. Bovendien
is
uit telefonische informatie van de afdeling bevolking van de locatie Westlinge te Heerhugowaard gebleken dat klager verbijft op een beperkt beveiligde afdeling met de mogelijkheid van regimair verlof. Klager kan dit verlof eventueel gebruiken voor het
verlenen van enige zorg en ondersteuning aan zijn partner. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 25 maart 2009

secretaris voorzitter

Naar boven