Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 25/47525/GA, 20 augustus 2025, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          25/47525/GA

Betreft             [klager]

Datum             20 augustus 2025

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet in behandeling nemen van zijn verzoek om plaatsing in een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA).

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 20 maart 2025 het beklag ongegrond verklaard (G-2025-190). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen gedetineerden uitsluitend in een BBA worden geplaatst, als aan hen re-integratieverlof voor extramurale arbeid is verleend.

Uit de stukken blijkt het volgende. Klager verbleef eerder in een BBA, maar dat verblijf is op 9 januari 2025 beëindigd, omdat klager positief scoorde op drugs bij een urinecontrole. Op grond van artikel 20ab, vijfde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) komt een gedetineerde van wie het re-integratieverlof voor extramurale arbeid door eigen toedoen wordt beëindigd, hiervoor gedurende drie maanden niet in aanmerking. Klager kwam vanaf 9 april 2025 weer in aanmerking voor re-integratieverlof voor extramurale arbeid (en daarmee voor plaatsing in een BBA) en zijn raadsman heeft daartoe op 4 maart 2025 bij klagers casemanager een verzoek ingediend. Daarop heeft klagers casemanager laten weten in de eerste drie maanden geen verzoek van klager in behandeling te nemen.

De beklagrechter heeft geoordeeld dat het niet onredelijk of onbillijk is dat klagers verzoek niet in behandeling is genomen, omdat klager nog niet in aanmerking kwam voor re-integratieverlof voor extramurale arbeid.

De beroepscommissie is echter met klagers raadsman van oordeel dat de beslissing om klagers verzoek gedurende drie maanden niet in behandeling te nemen geen formele grondslag kent. Hoewel klager op 4 maart 2025 op grond van artikel 20ab van de Regeling nog niet in aanmerking kwam voor plaatsing in een BBA, kwam hij daarvoor wel vanaf 9 april 2025 in aanmerking. Uit de Regeling, en uit de toelichting daarop, volgt niet dat de casemanager klagers verzoek niet al in behandeling had kunnen nemen, zodat het selectieadvies rondom 9 april 2025 naar de selectiefunctionaris verzonden had kunnen worden. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de beslissing om klagers verzoek pas vanaf 9 april 2025 in behandeling te nemen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €40,-, omdat klager rechtstreeks bij de selectiefunctionaris had kunnen verzoeken om plaatsing in een BBA (vergelijk RSJ 20 december 2023, 23/35243/GA).

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €40,-.

Deze uitspraak is op 20 augustus 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. W.J.M. Fleskens, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven