Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38483/GA, 29 juli 2025, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 24/38483/GA

 

Betreft [klager]

Datum 29 juli 2025

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van veertien dagen, vanwege het verstoren van de orde, rust en veiligheid op de afdeling, ingaande op 5 oktober 2023.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 28 december 2023 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2023-1167). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

Klager bevindt zich inmiddels in vrijheid. De beroepscommissie heeft hem op behoorlijke wijze opgeroepen voor de zitting van 9 mei 2025 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad, maar hij is daar niet verschenen. De directeur heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

Mr. P.H. van Roosmalen, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De beoordeling

Artikel 23, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet bepaalt – voor zover hier van belang – dat de directeur een gedetineerde kan uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is.

Uit de beslissing volgt dat de ordemaatregel is opgelegd in verband met de noodzaak tot het herstellen van de orde, rust en veiligheid op de afdeling. Het vermoeden bestond dat klager, samen met een aantal anderen, de aanleiding zou zijn voor de verstoring van de orde, rust en veiligheid. Het verblijf van klager op de afdeling belemmerde het herstel. Daarom is aan klager een individueel programma aangeboden, vooruitlopend op een mogelijke overplaatsing.

Klager voert aan dat hij nooit bij ongeregeldheden betrokken is geweest en dat zijn eventuele betrokkenheid ook nergens uit blijkt. Klager stelt dat hij in het plusprogramma verbleef en altijd goed gedrag heeft laten zien. Klager heeft nog nooit een rapport ontvangen of andere problemen gehad.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de noodzaak voor het opleggen van een ordemaatregel aan klager niet gebleken, nu in de beslissing als reden voor de oplegging uitsluitend wordt vermeld dat het vermoeden bestond dat klager samen met anderen de orde, rust en veiligheid op de afdeling zou verstoren. De directeur heeft verder niet toegelicht waar de ordeverstoring uit zou hebben bestaan en op welke wijze klager daar (mogelijk) een bijdrage aan zou hebben geleverd. Ook in de beklag- en beroepsprocedure heeft de directeur dat niet nader toegelicht. De beslissing is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende gemotiveerd en wordt bij deze stand van zaken als onredelijk en onbillijk aangemerkt.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €20,-.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €20,-.

 

Deze uitspraak is op 29 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.T.W. van Ravenstein, voorzitter, mr. dr. R.S.T. Gaarthuis en mr. dr. P. Jacobs, leden, bijgestaan door mr. L.A.E. Rijnja, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven