Nummer 24/40529/GA
Betreft [klager]
Datum 29 juli 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Lelystad (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen:
- de ontzegging van toegang tot de inrichting van zijn bezoeker op 27 juni 2023 (PL2023/722);
- de ontzegging van toegang tot de inrichting van zijn bezoeker op 24 augustus 2023 (PL2023/988).
De beklagrechter bij de PI Lelystad heeft op 2 mei 2024 beklag a. gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €20,- en beklag b. gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €20,-. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsvrouw mr. I. Stas in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
Op 17 maart 2025 zijn nadere inlichtingen bij de directeur opgevraagd. De reactie van de directeur is gedeeld met klager en zijn raadsvrouw.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De beklagrechter heeft zich gebaseerd op de Circulaire Inzet drugshond die geldig was tot en met 1 januari 2015. Nu het om incidenten gaat die hebben plaatsgevonden op 27 juni en 24 augustus 2023 is sprake van onjuiste oordeelsvorming. Een bezoeker bij wie de speurhond aanslaat, wordt aangemerkt als potentieel risico voor de orde en veiligheid in de inrichting, waarna de toegang wordt geweigerd. Dit geldt ook als er feitelijk geen drugs worden aangetroffen. Dit is landelijk beleid dat op 29 april 2019 door de Divisiedirecteur Gevangeniswezen & Vreemdelingenbewaring kenbaar is gemaakt aan de vestigingsdirecteuren. In RSJ 30 september 2019, 19/2578/GA deed zich een vergelijkbare situatie voor.
Standpunt van klager
Klager heeft kenbaar gemaakt dat er geen aanvullend standpunt wordt ingediend.
3. De beoordeling
Uit landelijk beleid dat op 29 april 2019 door de Divisiedirecteur Gevangeniswezen & Vreemdelingenbewaring kenbaar is gemaakt aan vestigingsdirecteuren volgt dat de invoer van contrabande via bezoek een groot risico is en regelmatig voorkomt. Een bezoeker bij wie de speurhond aanslaat, wordt als een potentieel risico voor de orde en veiligheid in de inrichting aangemerkt, waarna die bezoeker niet wordt toegelaten. Dit geldt ook als er feitelijk geen drugs worden aangetroffen.
In paragraaf 3.8.1. van de huisregels van de PI Lelystad is bepaald:
“Uw bezoek moet zijn of haar medewerking verlenen aan de toegangscontrole; dit gebeurt door middel van de detectiepoort en een bagagedoorlichtingsapparaat. Ook kan er gebruik worden gemaakt van speurhonden. Als de speurhond een melding geeft, wordt de toegang tot de inrichting ontzegd. Bij het aantreffen van drugs zal de directeur uw bezoek de toegang tot de inrichting voor een bepaalde tijd ontzeggen.”
Er staat geen beklag open tegen een algemene regel. Dat geldt ook voor een beslissing die de ‘toepassing betreft van een algemene regel in een concrete situatie’. Het moet dan wel gaan om een beslissing die een-op-een voortvloeit uit de algemene regel (RSJ 21 november 2023, 22/27740/GA).
Op 27 juni en 24 augustus 2023 is de drugshond aangeslagen bij het bezoek van klager. Bij het fouilleren van de bezoekers is niets aangetroffen. Op de voornoemde dagen zijn de bezoekers de toegang tot de inrichting ontzegd.
Het ontzeggen van toegang tot de inrichting van de bezoekers vloeit een-op-een voort uit de huisregels. Het gaat daarom om de toepassing van een algemene regel in een concrete situatie. Daartegen kan geen beklag worden ingesteld, tenzij die algemene regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie niet gebleken.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn klachten. De grondslag van de aan klager toegekende tegemoetkoming komt daarmee te vervallen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn klachten.
Deze uitspraak is op 29 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. W.S. Korteling, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. R.A.E. van Noort, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.
secretaris voorzitter