Nummer 24/40716/GA
Betreft [klager]
Datum 23 juli 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek d.d. 16 augustus 2023 om zijn discman te gebruiken buiten het dagprogramma om.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 6 mei 2024 het beklag ongegrond verklaard (VU 2023/1859). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
De directeur betoogt ook in beroep dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beklag, omdat hij het beklag te laat heeft ingesteld. Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat klager dat in dit geval met een goede reden heeft gedaan. Er is dus sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Klager is terecht ontvangen in zijn beklag.
Op grond van artikel 45, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet kan de directeur een gedetineerde toestemming geven hem toebehorende voorwerpen, waarvan het bezit niet is verboden ingevolge het eerste lid, in zijn verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij zich te hebben voor zover dit zich verdraagt met de volgende belangen: a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting; b. de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. Volgens het derde lid kan de directeur aan deze toestemming voorwaarden verbinden die kunnen betreffen het gebruik van en de aansprakelijkheid voor deze voorwerpen.
In paragraaf 4.5.1.2 (‘Toegestane voorwerpen’) van de huisregels van de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) staat: “Persoonlijke zaken: […] een discman: deze wordt uitsluitend tijdens de voor de activiteiten bestemde uren verstrekt”.
Klager heeft de directeur verzocht om af te wijken van deze huisregel en hem toe te staan zijn discman ook te gebruiken buiten de voor de activiteiten bestemde uren. De directeur heeft dit verzoek afgewezen, wat volgens klager in strijd is met het recht op godsdienstvrijheid en het recht op onderwijs.
De beroepscommissie is allereerst van oordeel dat deze rechten in klagers geval niet worden beperkt. Klager stelt dat hij de discman gebruikt om de Koran in het Arabisch te luisteren aangezien hij geen Arabisch kan lezen, dat hij met de discman cd’s beluistert met “inhoud van religieuze aard”, en dat hij op deze manier Arabisch leert. Dit wordt klager echter niet verboden. Hem wordt – conform de huisregels van de EBI – toegestaan om dit binnen het tijdsbestek van het dagprogramma te doen. Daarnaast heeft klager de beschikking over een koran en kan hij, zo geeft de directeur aan, (inmiddels weer) een verzoekbriefje indienen voor een gesprek met de imam. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager niet afdoende gemotiveerd op welke manier het toepassen van de huisregels ervoor zorgt dat zijn recht op godsdienstvrijheid wordt beperkt, alleen omdat hij de discman na het einde van het dagprogramma niet mag gebruiken.
Ditzelfde geldt voor de gestelde schending van het recht op onderwijs. Het is niet zo dat klager uitsluitend Arabisch kan leren door middel van een discman. Daarvoor bestaan ook andere middelen. De stelling van klager dat de inrichting hem drie cd’s heeft verstrekt zodat hij (door middel van een discman) Arabisch kan leren, kan redelijkerwijs niet tot de conclusie leiden dat alleen daarom sprake is van een beperking op klagers recht op onderwijs vanwege de afwijzende beslissing van de directeur.
Indien en voor zover wél sprake zou zijn van een beperking van klagers recht op godsdienstvrijheid en het recht op onderwijs, geldt dat deze beperking is gerechtvaardigd. De huisregel dat de discman uitsluitend wordt verstrekt tijdens het dagprogramma geldt in het kader van de handhaving van de orde of de veiligheid in inrichting. De directeur heeft hierbij toegelicht dat een gedetineerde in de EBI in principe alleen de standaard celinventaris onder zijn berusting mag houden, vanuit veiligheidsoogpunt. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan en mag dit in redelijkheid zwaarder wegen dan klagers wens om de discman ook te gebruiken buiten het dagprogramma om. Klager kan de discman gebruiken tijdens de lunch en de momenten dat er geen activiteiten worden aangeboden. De directeur stelt bovendien onweersproken dat klager de discman – in de praktijk – nagenoeg de hele dag in zijn verblijfsruimte heeft, omdat hij ervoor kiest om niet of nauwelijks deel te nemen aan het dagprogramma. De directeur heeft dan ook in redelijkheid kunnen beslissen om niet af te wijken van de huisregels.
Gelet op het voorgaande heeft de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 23 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door de secretaris.
secretaris voorzitter