Nummer 24/42276/GA
Betreft [klager]
Datum 5 augustus 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie en telefoon, vanwege het niet opvolgen van aanwijzingen van het personeel, ingaande op 12 september 2023.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 15 juli 2024 het beklag formeel gegrond verklaard, daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €7,50, en het beklag materieel ongegrond verklaard (OH-2023-560). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Achterhoek in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Volgens de door de beroepscommissie vastgestelde standaard tegemoetkomingsbedragen wordt bij een formele gegrondverklaring van het beklag 1/3 deel van het totale bedrag voor een inhoudelijke gegrondverklaring toegekend, maar steeds minimaal in totaal €7,50. Klager stelt dat hem een hogere tegemoetkoming moet worden toegekend, namelijk €16,67 (1/3 van 5 dagen x €10,-).
De mogelijkheid van het toekennen van een standaard tegemoetkomingsbedrag staat er niet aan in de weg dat de beklagcommissie of beroepscommissie – in het bijzonder naar aanleiding van geconstateerde vormverzuimen – (de hoogte van) het toekennen van een tegemoetkoming beoordeelt aan de hand van de feiten en omstandigheden van het geval. Daarbij is relevant of en, zo ja, welk ongemak de gedetineerde heeft ondervonden of anderszins in zijn belangen is geschaad (zie bijvoorbeeld RSJ 9 april 2018, 17/3650/GA, RSJ 14 februari 2019, R-18/1059/GA, RSJ 11 december 2023, 22/28785/GA, en meer impliciet RSJ 4 juni 2024, 24/38781/GA en RSJ 31 maart 2025, 24/41907/GA).
In dit geval is de schriftelijke mededeling van de aan klager opgelegde disciplinaire straf niet ‘onverwijld’ – volgens vaste jurisprudentie in beginsel 24 uur – uitgereikt, maar 15 minuten te laat. Van bijzondere omstandigheden die deze termijnoverschrijding rechtvaardigen, is geen sprake. Uit de stukken blijkt echter niet dat klager hiervan ongemak heeft ondervonden.
Vanwege het verbod op reformatio in peius (klager mag niet slechter af worden van het instellen van beroep) kan de beroepscommissie zich in dit geval vinden in de tegemoetkoming die de beklagcommissie heeft toegekend.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde.
Deze uitspraak is op 5 augustus 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S.M. Krans, voorzitter, mr. dr. R.S.T. Gaarthuis en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter