Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0440/GV, 9 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:09-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/440/GV

betreft: [klager] datum: 9 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 februari 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris), voor zover daarbij aan klager geen strafonderbreking is toegekend voor verzorging,

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw mr. G.W. van der Zee, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking ten behoeve van de verzorging van de zoon van klagers vriendin afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is blij dat hij strafonderbreking heeft gekregen om bij de geboorte van zijn dochter aanwezig te zijn. Klagers vriendin heeft trombose. Ze is in juni 2009 uitgerekend, maar vanwege de complicatie vindt het ziekenhuis het noodzakelijk om haar op
te nemen. De opnamedatum is 27 maart 2009. Tijdens de huidige zwangerschap is zij al eens opgenomen geweest. Klager heeft toen schorsing gekregen voor drie dagen. Nu wordt de vriendin opgenomen voor twee á drie maanden. Zij heeft een kind van vijf jaar
dat klager als vaderfiguur ziet. De echte vader mag twee jaar geen contact hebben met zijn zoontje. De families zijn ook niet in staat om de zorg voor het zoontje op zich te nemen. De laatste optie is een pleeggezin, maar de vriendin ziet dat niet
zitten en wil graag dat klager er is voor zijn zoontje. Bovendien is er weinig plek bij een pleeggezin.

Namens klager is verzocht om zo spoedig mogelijk te beslissen op het beroep. Jeugdzorg wil graag duidelijkheid over de verblijfsmogelijkheden met het oog op het eventueel zoeken naar een pleeggezin.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Om twee redenen heeft klager verzocht om strafonderbreking voor drie maanden. Hij wil graag aanwezig zijn bij de geboorte van zijn kind en de zorg voor het kind van zijn vriendin op zich nemen. De vriendin zal eind maart 2009 preventief worden
opgenomen
in het ziekenhuis vanwege complicaties en een eventueel te verwachten vroeggeboorte. Het verzoek is gedaan voor de periode van de opnamedatum tot de uitgerekende bevallingsdatum, 5 juni 2009.
Gedurende de preventieve hechtenis is klager geschorst vanwege de ziekenhuisopname van zijn vriendin. Klager en zijn vriendin geven aan dat het nog ongeboren kind van klager is en dat erkenning zal worden aangevraagd. Op grond hiervan en gezien artikel
36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, hierna: de Regeling) is besloten tot strafonderbreking tijdens de bevalling voor de duur van drie dagen.
Het verzoek om strafonderbreking voor drie maanden is afgewezen. Er bestaat geen familiaire band tussen het kind van de vriendin en klager. Voor klagers detentie waren zij niet geregistreerd als samenwonend. Ook zijn er geen inspanningen verricht die
duidelijk maken dat naar andere oplossingen zijn gezocht. Zo zijn er geen stukken van officiële instanties die het probleem weergeven. Het is niet duidelijk of het kind nog een voogd heeft en er is niet aangetoond dat de vriendin in haar omgeving geen
opvangmogelijkheden heeft voor haar kind. Nu er geen band bestaat tussen klager en het kind is er geen reden om strafonderbreking te verlenen op sociale gronden. Secundair is de onderbouwing van het verzoek onvoldoende en de noodzaak voor
strafonderbreking niet aangetoond.

Op klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van De Grittenborgh te Hoogeveen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de strafonderbreking.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Groningen heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen strafonderbreking op grond van sociale omstandigheden. Klager is net veroordeeld. Voor de rechtbank waren de genoemde omstandigheden ook geen
reden om een voorwaardelijke straf op te leggen, zoals was bepleit.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van anderhalf jaar met aftrek, wegens – kort gezegd – diefstal onder strafverzwarende omstandigheden, diefstal met geweldpleging en afpersing. Aansluitend dient hij een eerder opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf van vier maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 maart 2010.

Krachtens artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In onder meer artikel 36 van
de
Regeling zijn deze bijzondere omstandigheden nader uitgewerkt. Zo kan strafonderbreking ingevolge dit artikel worden verleend voor verzorging van een ernstig ziek kind.
De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat ten aanzien van het kind van zijn vriendin en hem een (familie)relatie bestaat. Dat het kind hem zou zien als een vaderfiguur is daarvoor onvoldoende. Daargelaten dat om die
reden al niet aan de vereisten voor strafonderbreking is voldaan, merkt de beroepscommissie op dat ook niet voldoende is aangetoond dat klagers persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is. Daarbij wordt tevens overwogen dat in dit geval geen sprake is
van
de verzorging van een ernstig ziek kind.
Gezien het vorenstaande is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarden om strafonderbreking toe te kennen. De bestreden beslissing van de Staatssecretaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 9 maart 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven