Nummer 24/41454/GA
Betreft [klager]
Datum 29 juli 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het niet opvolgen van instructies van de werkmeester en de leidinggevende, ingaande op 8 mei 2024.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 17 juni 2024 het beklag ongegrond verklaard (AR 2024/581). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. S. Konya, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Alphen in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Het beroep en het onderliggende beklag zijn uitsluitend gericht tegen de bovengenoemde disciplinaire straf en niet tegen de (eveneens opgelegde en door de beklagcommissie in dezelfde uitspraak beoordeelde) disciplinaire straf van veertien dagen uitsluiting van de arbeid vanwege werkweigering/onvoldoende productie. De beroepscommissie zal hieronder dan ook alleen de eerstgenoemde disciplinaire straf beoordelen.
De directeur heeft, zo blijkt uit het dossier, de onderhavige disciplinaire straf niet opgelegd vanwege het niet deelnemen aan de arbeid (wat op zichzelf niet meer als strafwaardig gedrag kan worden aangemerkt, zie RSJ 31 oktober 2022, 21/24324/GA), maar specifiek vanwege het niet opvolgen van instructies van de werkmeester en van de leidinggevende op de arbeid. Zij constateerden dat klager in de werkzaal niet aan het werk was. Zij hebben klager hierop aangesproken en hem gezegd weer aan het werk te gaan, maar hij gaf daaraan geen gehoor. Hij was al eerder gewaarschuwd.
Het niet opvolgen van instructies van het personeel levert strafwaardig gedrag op. Immers, door het niet opvolgen van instructies wordt het gezag van het personeel ondermijnd. Daarmee komt de orde en veiligheid in de inrichting in het geding. Dat is ook het geval wanneer de instructies niet worden opgevolgd tijdens de arbeid. Hoewel er dus geen verplichting bestaat voor gedetineerden om deel te nemen aan de arbeid, mag wel worden verwacht dat zij gedurende die zelfverkozen deelname aan de arbeid instructies van het personeel opvolgen.
Het personeel heeft klager dus herhaaldelijk aangesproken op zijn passieve werkhouding en hem gewaarschuwd, maar hij heeft de instructies niet opgevolgd. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan klager hiervoor in redelijkheid disciplinair worden bestraft. De beklagcommissie heeft het beklag daarom terecht ongegrond verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Deze uitspraak is op 29 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter