Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2445/GM, 9 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:09-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2445/GM

betreft: [klager] datum: 9 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Smid, advocaat te Hoogeveen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Overijssel te Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 september 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 december 2008, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsvrouw voornoemd, en de heer Gerbosch, voormalig inrichtingsarts bij de p.i. Overijssel, locatie Almelo.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 29 juli 2008, betreft de toegang tot medische dienst en medicatieverstrekking.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Pas vier weken na binnenkomst is klager gezien door de arts, terwijl hij vanwege ADHD en borderline vrij snel na binnenkomst en meerdere malen om een psychiater had gevraagd. De inrichtingsarts bagatelliseerde de klachten, klager voelde zich niet
serieus genomen. Op een gegeven moment is hem melatonine voorgeschreven, maar dit is niet afgehaald bij de apotheek.
Op 31 juli 2008 heeft klager een gesprek met de psychiater waarbij aan klager werd medegedeeld dat medicatie niet meer zou wijzigen. Toch werd de antipsychotica Seroquel per 14 augustus 2008 teruggebracht van 100 mg naar 75 mg.
Klager heeft derhalve niet de medische zorg gekregen die hij wenste te krijgen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is inderdaad een maand na binnenkomst door de inrichtingsarts gezien. Als de inrichtingsarts op basis van de medische gegevens daartoe aanleiding had gezien, zou hij klager eerder hebben opgeroepen. Er is geen melding geweest dat klager een
psychiater wilde spreken, sprekersbriefjes dienaangaande zijn niet bekend.
De medicatie wordt door de apotheek afgeleverd. De Seroquel is op 20 augustus 2008 eenmalig verhoogd van 75 naar 200 mg.
Ter zitting is daaraan nog toegevoegd dat klager op 5 juni 2008 is besproken in het PMO en op 19 juni 2008 door een psychiater is gezien. Klager is zesmaal Ritalin verstrekt op voorschrift van de psychiater. Klager wilde echter een hogere dosering, ook
vanwege zijn toename in gewicht.
Medicatie die niet spoedeisend is wordt in de regel circa twee dagen na bestelling door de apotheek afgeleverd.

3. De beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 29, eerste lid, Pm dient de gedetineerde zijn klacht over medisch handelen ter bemiddeling voor te leggen aan de medisch adviseur van het ministerie van Justitie, uiterlijk op de veertiende dag na die waarop dit
medisch
handelen heeft plaatsgevonden. Klager heeft zijn bemiddelingsverzoek gedateerd 29 juli 2008. Voor zover dit verzoek betreft dat klager niet terstond na binnenkomst (op 13 maart 2008) een psychiater heeft kunnen spreken, dient hij niet-ontvankelijk
verklaard te worden, nu klager dienaangaande de voormelde indieningtermijn heeft overschreden.
Er vanuit gaande dat klager met zijn klacht en beroep beoogt aan te geven dat hij te lang heeft moeten wachter voordat hij een psychiater kon spreken wordt opgemerkt dat klager de psychiater op 19 juni 2008 heeft gezien en daarna wederom, na daartoe
verzocht te hebben, de psychiater heeft gezien. Ook door de medische dienst is voldoende aandacht aan de problematiek van klager besteed. Dat hij niet telkenmale terstond de arts dan wel psychiater te spreken kreeg doet aan vorenstaande niet af nu van
een dringende medische noodzaak niet is gebleken.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 24 maart 2009

secretaris voorzitter

Naar boven