Nummer 25/47565/GA
Betreft [klager]
Datum 16 juli 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft klagers verlofplan afgekeurd.
Klager heeft daartegen beklag ingesteld. De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven heeft op 4 april 2025 het beklag ongegrond verklaard (Nh-2025-62). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. R. van Rhijn, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. In aanvulling op de uitspraak van de beklagcommissie overweegt de beroepscommissie als volgt.
Namens klager wordt in beroep aangevoerd dat de casemanager, dan wel het multidisciplinair overleg, op oneigenlijke gronden het verzoek om re-integratieverlof zou hebben afgekeurd. De beroepscommissie merkt hier allereerst over op dat het verzochte verlof niet is afgekeurd, maar dat klagers verlofplan is afgekeurd. Het verlofplan is een onderdeel van het detentie- & re-integratieplan (D&R-plan).
De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is op 1 januari 2025 gewijzigd. Uit de toelichting op de wijziging volgt dat het verlofplan wordt opgesteld door de gedetineerde. Bij het opstellen van het verlofplan kan de gedetineerde een beroep doen op zijn casemanager en/of mentor voor hulp. Uiteindelijk stelt de directeur het D&R-plan en dus ook het verlofplan (als onderdeel van het D&R-plan) vast. Het is mogelijk om in beklag te gaan over de vaststelling van dit onderdeel van het D&R-plan (Stcrt. 2024, 38271).
Uit de stukken volgt dat klager kortdurend re-integratieverlof wenste voor het openen van een bankrekening. Klager heeft daartoe een verlofplan ingediend bij zijn casemanager en dat verlofplan is op 10 februari 2025 besproken in het multidisciplinair overleg. Het door klager ingevulde verlofplan is toen afgekeurd, omdat het plan niet reëel geacht werd. Klager wenste namelijk acht uur kortdurend re-integratieverlof voor het openen van een bankrekening. Daarnaast is er vanuit het multidisciplinair overleg aangegeven dat niet terug te vinden is dat klager voor het openen van een bankrekening al stappen heeft ondernomen bij het re-integratiecentrum. De beroepscommissie is gelet op het voorgaande van oordeel dat klagers verlofplan in redelijkheid kon worden afgekeurd.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 16 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter