Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2586/GA, 2 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2586/GA

betreft: [klager] datum: 2 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.M. Pijnenburg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 september 2008 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 februari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman en met behulp van een tolk via de tolkentelefoon.
De unit-directeur van de locatie Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens de voorbereiding van een ontvluchtingspoging wat onverenigbaar is met de orde of veiligheid in de inrichting, dan wel met
een
ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft niet de intentie om te ontvluchten. Er is een mythe ontstaan nadat klager tegen een piw-er heeft gezegd dat hij buiten nog boodschappen wilde doen. Sindsdien wordt klager nauwlettend in de gaten gehouden. Nu het klimbroekje niet getoond
kan
worden, kan klager niet bewijzen dat hij een trainingsbroek had gemaakt. Alleen al vanwege de onzorgvuldigheid met betrekking tot het bewijs, zou het beklag gegrond moeten worden verklaard. Het scheermesje gebruikt klager om zijn haar te knippen.
Klager
spaart lege aanstekers, omdat het steentje daarin hergebruikt kan worden. De batterijen zijn voor de afstandbediening. Het zijn geen goederen om een ontvluchting mee te kunnen bewerkstelligen. Klager kreeg geen antwoord op de vraag waarom hij in de
afzonderingscel werd geplaatst. Na de afzonderingsperiode is klager overgeplaatst ver weg van zijn bezoek. Klager heeft een kopie gemaakt van het klimbroekje. Hij gebruikte het broekje voor krachttraining. Het klimbroekje was van gordijnstof gemaakt en
met de hand gestikt en werd om het hoofd gedragen. Klager kent de informatie van het Gedetineerden recherche informatiepunt (Grip) niet. De achterdocht rond klager is ontstaan toen hij samen met een Pool op een meerpersoonscel zat. Er is sprake van een
misverstand.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Het klimbroekje kan niet ter zitting vertoond worden. De beklagcommissie heeft ten behoeve van haar oordeel aangegeven geen behoefte te hebben aan het beoordelen van het klimbroekje. Dit mede naar aanleiding van de verklaring van de fysiotherapeut. Het
klimbroekje is na de uitspraak van de beklagcommissie vernietigd. Desgewenst kunnen teamleiders van de afdeling beveiliging nog een verklaring afleggen ten aanzien van de aanwezigheid van hetgeen dat is aangetroffen in de cel van klager. Voorts wordt
verwezen naar het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt dat tijdens een bijzondere celinspectie een zogenoemd klimbroekje, medicatie, een los scheermesje, een aantal batterijen en een ontsteker uit een aansteker bij klager op cel zijn aangetroffen. Als
gevolg hiervan is aan klager een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel opgelegd wegens de voorbereiding van een ontvluchting.
De beroepscommissie acht in een dergelijk geval als het onderhavige aangewezen dat nader onderzoek wordt gedaan omtrent de vermeende ontvluchtingspoging. In afwachting van de resultaten van dat onderzoek acht zij het opleggen van een ordemaatregel in
beginsel gerechtvaardigd. Dan is wel noodzakelijk dat het onderzoek direct start en dat op korte termijn de noodzaak van een verdere voortduring van de ordemaatregel wordt getoetst. In deze zaak is geen informatie van het Grip ontvangen of gevraagd en
is van enig resultaat van (ander) nader onderzoek niet gebleken. Bovendien is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de aangetroffen zaken, in onderlinge samenhang bezien, als gevaarlijk of als zaken voor een
voorbereiding van een ontvluchtingspoging kunnen worden aangemerkt. Tevens is het zogenoemde klimbroekje, een bewijsstuk, in het ongerede geraakt. Gezien het vooroverwogene dient de beslissing van de directeur om klager op de door directeur daartoe
aangevoerde gronden bij wijze van ordemaatregel af te zonderen, bij afweging van alle omstandigheden, als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie
vernietigen. Nu de gevolgen van de ordemaatregel niet meer ongedaan te maken zijn, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toe kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 140,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. C. Kelk en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 2 maart 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven