Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 25/49462/SGA, 8 juli 2025, schorsing
Uitspraakdatum:08-07-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          25/49462/SGA

Betreft             verzoeker

Datum             8 juli 2025

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek vanverzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie De Schie te Rotterdam (hierna: de directeur) heeft op 2 juli 2025 beslist tot ontbinding van verzoekers arbeidscontract voor de duur van één week, als gevolg waarvan hij tijdens die periode is uitgesloten van deelname aan de arbeid.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek is ingeschreven als klaagschrift (S-2025-621).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter overweegt daartoe als volgt.

Arbeid en Ketikoti

Op basis van de stukken acht de voorzitter het voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker op 1 juli 2025 onterecht afwezig is geweest bij de arbeid. Als een gedetineerde op grond van zijn religie of levensbeschouwing geen arbeid wil verrichten op een andere dan in Algemene Termijnenwet (ATw) of in de Circulaire Arbeidsvrije dagen (hierna: de circulaire) genoemde dagen, moet hij daartoe namelijk een verzoek indienen bij de directeur. Vast staat dat Ketikoti geen algemeen erkende feestdag is, zoals benoemd in de ATw of de circulaire. Uit de stukken is niet gebleken dat verzoeker een verzoek bij de directeur heeft ingediend om op 1 juli 2025 geen arbeid te hoeven verrichten vanwege Ketikoti. Dat verzoeker, naar zijn zeggen, toestemming had van het afdelingspersoneel om op 1 juli 2025 op de afdeling te mogen blijven, maakt dat niet anders. 

Uitsluiting op grond van de Regeling arbeid gedetineerden

Op grond van artikel 1a, tweede lid, van de Regeling arbeid gedetineerden (hierna: de Regeling) kan de directeur beslissen om een gedetineerde structureel uit te sluiten van toegang tot de arbeid.  Uit de memorie van toelichting bij (onder meer) de Regeling (Stcrt. 2021, nr. 28357) volgt dat dit kan vanwege “structureel wangedrag tijdens de arbeid”.

Op basis van de stukken is het de voorzitter niet gebleken dat sprake is geweest van structureel wangedrag van verzoeker tijdens de arbeid, nu verzoeker op 1 juli 2025 eenmalig vanwege Ketikoti niet is verschenen bij de arbeid. Naar het oordeel van de voorzitter is de bestreden beslissing dan ook op een onjuiste grondslag genomen.

Van een andere, juiste grondslag - op basis waarvan de directeur zonder meer de beslissing had kunnen nemen - is ook niet gebleken. Uitsluiting van de arbeid kan wel ook op basis van de huisregels, maar ook dan moet sprake zijn van een ordemaatregel, een disciplinaire straf  of - zoals hiervoor genoemd - structureel wangedrag op de arbeidszaal. Het eenmalig wegblijven van de arbeid vanwege, in dit geval, Ketikoti kan naar het oordeel van de voorzitter niet zonder meer gezien worden als wangedrag op de arbeidszaal en zeker niet als structureel. Daar komt bij dat de directeur in dit geval ook had kunnen volstaan met een waarschuwing, een gesprek met verzoeker of een andere (straf)modaliteit.

Gelet op al het voorgaande is naar het oordeel van de voorzitter de beslissing van de directeur zodanig onredelijk of onbillijk dat er een spoedeisend belang is om de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan te schorsen. De voorzitter zal het verzoek daarom toewijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 8 juli 2025 gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven