Nummer 25/49507/GB
Betreft [klager]
Datum 9 juli 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De (toenmalig) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 30 april 2025 klager opgeroepen om zich op 11 juli 2025 te melden in de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen, voor het ondergaan van veertien dagen gevangenisstraf.
Klager heeft in bezwaar verzocht om uitstel van zijn melddatum. Verweerder heeft het bezwaar deels ongegrond verklaard en klager deels niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar, en heeft daarmee het verzoek om uitstel op 27 juni 2025 afgewezen.
Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.
2. De beoordeling
De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.
Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij niemand heeft die de zorg voor zijn zoon op zich kan nemen en omdat het ondergaan van de detentie zou leiden tot ontslag. Ook wenst klager in een inrichting dichter bij zijn woonplaats te worden geplaatst en verzoekt hij om zijn gevangenisstraf om te zetten in een andere straf.
Zorg zoon
Klager stelt dat hij niemand om zich heen heeft die de zorg voor zijn minderjarige zoon op zich kan nemen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dit onvoldoende aannemelijk geworden. Uit de stukken volgt immers dat klager nog een broer en zus heeft. Bovendien volgt uit het reclasseringsadvies van 21 maart 2025 dat klager een (nieuwe) partner heeft en dat zij, samen met klagers zoon, in een huurhuis in Middelburg wonen. Klager heeft onvoldoende onderbouwd waarom zij, of eventueel zijn broer en/of zus, niet in staat zijn om tijdelijk de zorg voor klagers zoon op zich te nemen.
Werk
Klager stelt dat het voor zijn werk problematisch is als hij twee weken afwezig is en dat hij dan ontslagen zal worden. Klager heeft zijn stelling niet onderbouwd. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat klager zijn baan zal verliezen in verband met de detentie. Ook is bijvoorbeeld niet gebleken dat het onmogelijk is om klager te vervangen of dat het onmogelijk is dat klager verlof kan opnemen.
Alternatieve straf
Voor zover klager verzoekt om een alternatieve straf te mogen ondergaan, in plaats van een gevangenisstraf, geldt dat zowel verweerder als de beroepscommissie niet bevoegd is daartoe te beslissen.
Keuze inrichting
Klager stelt dat hij in de omgeving van zijn woonplaats in een gevangenis zou willen worden geplaatst. Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst.
De beslissing van verweerder, om klager op te roepen zich te melden in de locatie Groot Bankenbosch, is niet conform artikel 25 van de Regeling. Verweerder verwijst daarbij naar het landelijke (ernstige) gebrek aan celcapaciteit, wat tot gevolg heeft dat er slechts twee inrichtingen in Nederland zijn die celcapaciteit beschikbaar hebben voor het huisvesten van zelfmelders. In dat verband wijst verweerder op de Kamerbrief van 4 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 24587, nr. 1008). Verweerder weegt het belang van de noodzaak tot tenuitvoerlegging zwaarder mee dan klagers persoonlijke belangen (bij een plaatsing dichter bij zijn woonplaats). Daarbij is ook de relatief korte duur van de detentie meegewogen.
De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder in dit geval onvoldoende heeft toegelicht dat er geen mogelijkheden bestaan om klager in een inrichting in of aanpalend aan zijn arrondissement van vestiging te plaatsen, zoals de regelgeving voorschrijft. Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat het capaciteitsgebrek beperkingen met zich brengt en er kennelijk twee specifieke inrichtingen zijn aangewezen om zelfmelders met straffen tot twee weken te huisvesten, geldt dat dit beleid (in dit geval) niet in overeenstemming is met de geldende regelgeving. Daarbij neemt de beroepscommissie ook in aanmerking dat de reistijd vanaf klagers woonplaats naar de locatie Groot Bankenbosch zeer lang is en dat hij de zorg draagt voor zijn minderjarige zoon.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder concreet dient te onderbouwen waarom plaatsing van klager conform de Regeling naar het oordeel van verweerder niet tot de mogelijkheden behoort.
Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 9 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. W.J.M. Fleskens en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
secretaris voorzitter