Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2549/GM, 27 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2549/GM

betreft: [klager] datum: 27 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Üzümcü, advocaat te Den Haag, namens

[...] verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de detentieboten Zuid-Holland, locatie Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 oktober 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 februari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door een tolk Punjabi, en zijn raadsman mr. H. Üzümcü.

De inrichtingsarts verbonden aan de detentieboten Zuid-Holland, locatie Dordrecht, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 september 2008, houdt in dat klagers klachten ten aanzien van zijn haaruitval en pijn aan het been niet serieus zijn genomen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager is erg ziek. Hij heeft in ernstige mate last van pijn en stress, die tot haaruitval leiden. Hem is onvoldoende medische zorg geboden en verkeerde medicatie voorgeschreven. Celgenoten zijn er getuige van geweest dat bij het uitdelen van medicatie
tegen klager is gezegd dat hem verkeerde medicatie is voorgeschreven. Door de verkeerde medicatie heeft klager pijn aan zijn been gekregen. Hiervoor is hem fysiotherapie geboden, maar dat heeft niet geholpen. Hij was acht maanden gedetineerd in
Dordrecht, maar hij is in die tijd niet doorverwezen naar de neuroloog. Iedere keer dat hij de inrichtingsarts zag, heeft hij over de pijnklachten aan zijn been geklaagd. Inmiddels is hij wel gezien door de neuroloog, maar daarbij was geen tolk
aanwezig. Klager spreekt geen Engels en geen Nederlands. De neuroloog heeft alleen naar zijn been gekeken en gezegd dat hij zijn houding moest veranderen. Zijn klachten zouden dan vanzelf overgaan.
Klager is door de inrichtingsarts en de medische dienst van de detentieboten Zuid-Holland niet geholpen. Hij heeft geen medicatie gekregen.
Voor wat betreft de haaruitval is hem shampoo gegeven en is hem gezegd dat hij die op moest drinken. Klager heeft toen gevraagd of ze gek waren. Hij heeft nog steeds een kale plek op zijn hoofd. Klager heeft inmiddels zijn medisch dossier ontvangen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Volgens de medische dienst heeft klager nooit om zijn medisch dossier verzocht. Op 11 augustus 2008 is klager door de inrichtingsarts gezien vanwege een kale plek op het achterhoofd waarvoor
een
antischimmel crème en shampoo zijn voorgeschreven. Op 25 augustus 2008 is een intensievere antischimmelbehandeling ingezet. Op 12 september 2008 is door klager geklaagd over een krampend gevoel in de linker grote teen. Dit is bekeken en er werden geen
bijzonderheden gezien. De volgende dag is klager herbeoordeeld. Er zijn geen functiebeperkingen geconstateerd en klager kon gewoon lopen. Een pijnstillende crème is voorgeschreven. Klager weigerde deze behandeling en wilde zijn teen beoordeeld zien
door
een arts in het ziekenhuis. Op 13 september 2008 is hij op de lijst voor de inrichtingsarts gezet en is een tolk Punjabi gereserveerd. Op 15 september 2008 is klager op het spreekuur van de inrichtingsarts gezien. Hij had met name last van een stijf
been. Geconstateerd is dat hij beenklachten had van onduidelijke oorsprong en eerst is fysiotherapie geadviseerd voor met name de stijfheid en verdere analyse. Op 25 september 2008 is extensiezwakte van de linker grote teen geconstateerd door de
fysiotherapeut en een vervolgafspraak gemaakt voor fysiotherapie. Diezelfde dag is klager gezien door de verpleegkundige voor teen- en voetklachten. Op 26 september 2008 heeft klager de haaruitval weer genoemd en gaf hij aan dat fysiotherapie voor zijn
been niet hielp. De fysiotherapeut meldde nog steeds krachtsvermindering en maakte een vervolgafspraak voor 12 oktober 2008. Klager is op 6 oktober 2008 weer op het spreekuur van de inrichtingsarts gezien en gaf als klachten op: de kale plek en een
vermeende voetschimmel. Behandeling met een corticosteroidcrème en een recept voor voetschimmel is voorgeschreven. Op 13 oktober 2008 heeft klager aangegeven meer last van zijn linkerbeen te hebben met uitstralende pijn naar de heup. Bij het volgende
bezoek aan de fysiotherapeut bleken de klachten van de grote teen te persisteren en tevens was er sprake van krachtsvermindering van de voetheffers. Vervolgafspraak is gemaakt voor fysiotherapie. Op 20 oktober 2008 is klager weer op het spreekuur
gezien
in verband met klachten over haaruitval en uitstralende pijn van de rug naar het linker been. Wederom bleek bij onderzoek geen sprake van asymmetrische reflexen en is pijnstilling voorgeschreven. Op 23 oktober 2008 bij een bezoek aan de fysiotherapeut
bleken de voetheffers verder beperkt werkzaam. Klager is terugverwezen naar de inrichtingsarts voor doorverwijzing voor eventuele analyse door een neuroloog. Op 27 oktober 2008 is klager doorverwezen naar de neuroloog. Voordat hij naar de neuroloog kon
gaan, is hij overgeplaatst naar een ander detentiecentrum.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat niet is gebleken dat door de medische dienst is geweigerd om aan klager zijn medisch dossier te verstrekken. In ieder geval is klager in het kader van de beroepsprocedure een afschrift van zijn medisch dossier
verstrekt.

Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, en de behandeling ter zitting is gebleken dat klager uitgebreid is onderzocht door inrichtingsarts en fysiotherapeut. Voorts is hij doorverwezen naar de neuroloog. Alleen is het vanuit de detentieboten
Zuid-Holland niet tot een bezoek aan de neuroloog gekomen, omdat klager voordat dit consult kon plaatsvinden, is overgeplaatst naar een ander detentiecentrum.

De beroepscommissie acht, gelet op klagers medisch dossier, niet aannemelijk geworden dat hem verkeerde medicatie zou zijn voorgeschreven noch dat de pijnklachten aan zijn been veroorzaakt zijn door medicatie die hem is voorgeschreven in verband met
haaruitval.

De beroepscommissie is van oordeel dat uit het bovenstaande volgt dat adequaat is gehandeld en dat het handelen van de inrichtingsarts c.q. medische dienst niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep
zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven