Nummer 25/47786/GV
Betreft [klager]
Datum 7 juli 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De (toenmalig) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 10 april 2025 klagers verzoek om langdurend re-integratieverlof afgewezen.
Klagers raadsvrouw, mr. E.M.J.W. Jaspar, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De beoordeling
Klager heeft verzocht om langdurend re-integratieverlof voor het onderhouden van een sociaal netwerk. Verweerder heeft dat verzoek op 10 april 2025 afgewezen. Blijkens de stukken is op 15 januari 2025 aan klager kortdurend re-integratieverlof voor het onderhouden van een sociaal netwerk verleend en hij heeft dit verlof op 25 januari 2025 genoten.
Op grond van artikel 20, vierde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) wordt een verzoek om langdurend re-integratieverlof voor het onderhouden van een sociaal netwerk afgewezen, indien aan de gedetineerde in hetzelfde kwartaal kortdurend re-integratieverlof voor datzelfde doel is verleend. In artikel 20, zevende lid, van de Regeling staat dat vanwege zwaarwegende en uitzonderlijke redenen kan worden afgeweken van artikel 20, vierde lid, van de Regeling. Daarvan is in ieder geval sprake indien voor het volgen van een door de Erkenningscommissie justitiële interventies erkende interventie langdurend re-integratieverlof strikt noodzakelijk is. Blijkens de toelichting op de wijziging van de Regeling valt in dit verband ook te denken aan speciale programma’s gericht op de basisvoorwaarden (bijvoorbeeld een intensieve gedragsinterventie) en het sociaal netwerk (bijvoorbeeld gezinsbenadering).
De beroepscommissie begrijpt dat het voor klager ongelukkig is dat verweerder pas in het eerste kwartaal van 2025 positief heeft beslist ten aanzien van klagers verzoek uit 2024 om kortdurend re-integratieverlof voor het onderhouden van een sociaal netwerk naar aanleiding van een uitspraak van de beroepscommissie (RSJ 10 januari 2025, 24/43796/GV). Dat vormt naar het oordeel van de beroepscommissie echter geen zwaarwegende en uitzonderlijke reden zoals bedoeld in artikel 20, zevende lid, van de Regeling.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 7 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter