Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2366/TB, 25 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2366/TB

betreft: [klager] datum: 25 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 10 september 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 januari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.P. Holthuis, en namens de Staatssecretaris, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing van een longstayafdeling naar een behandelafdeling en klagers verzoek tot tijdelijke overplaatsing naar het Pieter Baan Centrum (PBC) om te onderzoeken of een resocialisatietraject kan worden
gestart, afgewezen.

2. De feiten
Klager heeft in het kader van een eerder opgelegde tbr van 2 augustus 1987 tot 2 augustus 1994 verbleven in de Dr. H. van der Hoevenkliniek te Utrecht.
Bij onherroepelijke uitspraak van 15 september 1998 is klager wederom ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is op 8 juni 2000 geplaatst in Veldzicht en op 4 november 2003 overgeplaatst naar de
Oostvaarderskliniek,
locatie Amsterdam. Op 14 februari 2005 is hij overgeplaatst naar de Van der Hoevenkliniek. Op 20 september 2005 heeft de Van der Hoevenkliniek verzocht om klager te plaatsen in een longstayvoorziening. De landelijke adviescommissie plaatsing (LAP)
heeft
op 25 november 2005 geadviseerd om klager in een longstayvoorziening te plaatsen. Bij uitspraak 06/216/TB en 06/293/TB van 1 juni 2006 heeft de beroepscommissie klagers beroep tegen plaatsing in een longstayvoorziening gegrond verklaard omdat de
Minister niet de benodigde informatie had verstrekt. In een nader advies van 19 juli 2006 heeft een lid van de LAP klagers longstayindicatie bevestigd. Bij uitspraak van 15 november 2006 heeft de beroepscommissie klagers beroep gericht tegen de
beslissing om hem in een longstayvoorziening te plaatsen ongegrond verklaard. Op 18 december 2006 is klager geplaatst in een longstayvoorziening van de Pompestichting.
Bij brief van 5 augustus 2008 heeft mr. J.A.W. Knoester verzocht om klager over te plaatsen naar een behandelafdeling of naar het PBC. Bij brief van 10 september 2008 heeft de Staatssecretaris het verzoek afgewezen.

De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris heeft ter zitting een nadere schriftelijke toelichting van 8 januari 2008 van [...], behandelcoördinator bij de Pompestichting, aan klager, diens raadsman en aan de beroepscommissie overgelegd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Voor wat betreft de ontvankelijkheid wordt verwezen naar 07/2890/TB d.d. 20 maart 2008.
Het huidige beslissingskader is in strijd met de artikelen 5 en 13 EVRM nu enkel de beroepscommissie in eerste en hoogste instantie beslist. Daarbij is slechts sprake van een marginale toetsing door de beroepscommissie. Dit dient tot
gegrondverklaring van klagers beroep te leiden.
In de uitspraak van 14 juli 2008 stelt het gerechtshof Arnhem dat het hof niet kan treden in de door de beroepscommissie en de Staatssecretaris genomen beslissingen voor wat betreft klagers longstayplaatsing. Het hof signaleert positieve
ontwikkelingen
en ziet behandelmogelijkheden.
Weliswaar blijkt uit de overgelegde aanvullende informatie van de behandelcoördinator [...] dat het behandelteam van de Pompestichting het beste met klager voor heeft, maar voor klager zijn de stappen die richting behandelsetting worden genomen te
klein.
De Pompestichting beschouwt het onderzoeksverslag van het diagnostisch onderzoek als een intern verslag. In beginsel dienen alle stukken op tafel te liggen. De reden voor het intern blijven van het verslag is in het schrijven van de
behandelcoördinator,
waarin wel de conclusie van het onderzoek wordt weergegeven, niet verwoord. Indien de beroepscommissie behoefte heeft om van het complete verslag kennis te nemen, zou de behandeling van de zaak moeten worden aangehouden.
Klager gedijt goed in de longstayvoorziening van de Pompestichting maar een behandeling in de zin van een therapieaanbod ontbreekt. Wanneer er ontwikkelingen zijn, wordt daar daadwerkelijk iets mee gedaan. Klager ziet zelf ook een positieve
ontwikkeling. Hij wil graag overgeplaatst worden naar een behandelafdeling van de Pompestichting te Nijmegen. Al tijdens zijn verblijf in de Oostvaarderskliniek, net als in het PBC, is gesproken over resocialisatie. In plaats daarvan is hij
overgeplaatst naar de Van der Hoevenkliniek, die al snel het verzoek heeft gedaan om hem in een longstayvoorziening te plaatsen. Klager verwacht niet als hij op een behandelafdeling wordt geplaatst dat hij dan binnen een jaar buiten is. Subsidiair
wordt
verzocht om klager naar het PBC over te plaatsen.

Uit de ter zitting van de beroepscommissie overgelegde informatie van 8 januari 2009 van drs. Braun volgt een samenvatting van de resultaten van het diagnostisch onderzoek dat in juli 2008 is gestart en in november 2008 beschikbaar is gekomen voor het
multidisciplinaire team. Het complete onderzoeksverslag wordt door de Pompestichting beschouwd als een intern verslag. Wel zijn de conclusies beschikbaar die luiden:
Bij klager is vooral sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken. Bij psychische overbelasting kan klager psychotische gedragskenmerken vertonen. Restverschijnselen van ADHD blijven zichtbaar in zijn
gedrag. Het middelengebruik is in remissie. Er is sprake van een hoge score op de
PCL-R-schaal, hetgeen neerkomt op een hoge mate van psychopathie. Op basis van het klinische beeld is de antipsychotische medicatie verminderd. Doel is te streven naar een zo gering mogelijk aantal verschillende middelen. Er is gekozen voor een stap
voor stap methode die weliswaar veel tijd vergt, maar daardoor exactere informatie oplevert over de stoornis(sen) en behandelmogelijkheden. Verloven onder begeleiding zijn goed verlopen en lijken een positieve invloed te hebben op klagers stemming.
Klager is niet meer teruggevallen in passiviteit, houdt zich goed aan afspraken en heeft geen incidenten meer veroorzaakt. In het verleden zijn meerdere malen behandelpogingen ondernomen die onder tijdsdruk steeds zijn mislukt. Op dit moment ziet het
multidisciplinaire team van de longstayvoorziening een heel voorzichtige maar duidelijke vooruitgang van de mogelijkheden. Klager zal waarschijnlijk in april 2009 worden overgeplaatst naar de locatie Zeeland waar hij verschillende kan stappen maken op
het gebied van autonomie en dagstructuur. Er is daar veel meer aanbod aan activiteiten en een minder nadrukkelijke beveiligings- en beheersuitstraling. Mocht klager zich blijven ontwikkelen en indien er sprake is van een blijvende stabiele psychische
conditie dan zullen de mogelijkheden van overplaatsing naar een behandel- en begeleidingsomgeving zeker aan de orde komen. Het beleid is gericht op geleidelijkheid en het voorkomen van psychische destabilisering. Doelstelling is de maximale
belastbaarheid van klager vast te stellen in een zo zelfstandig mogelijke omgeving bij een stabiele psychische conditie.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De rechtsgang voor wat betreft de longstayprocedure is met voldoende waarborgen omkleed en niet in strijd met het EVRM. Een verzoek tot longstayplaatsing wordt beoordeeld door twee onafhankelijke deskundigen en door de LAP. Voorts bestaat de
mogelijkheid van beroep bij een onafhankelijke instantie, de beroepscommissie van de RSJ.
Uit de informatie van [behandelcoordinator] van 8 januari 2009, die een samenvatting geeft van het diagnostisch onderzoek zonder de technische details, volgt dat voor klager in de longstayvoorziening van de Pompestichting een goed traject is uitgezet.
De intentie is dat hij in april 2009 wordt overgeplaatst naar de locatie Zeeland, waar meer mogelijkheden aanwezig zijn en waar klager in een grotere leefgroep kan worden geplaatst. Uit de informatie volgt dat het niet verstandig is overhaaste stappen
te nemen, maar rustig te bezien wat de mogelijkheden zijn. Overplaatsing naar het PBC voor nader onderzoek ligt niet in de rede nu er uitgebreid diagnostisch onderzoek heeft plaatsgevonden.

4. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken en het onderzoek ter zitting voldoende voorgelicht en ziet geen reden om de behandeling van de zaak aan te houden voor eventuele nadere rapportage.

Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, onder meer 00/657/TB van 20 november 2000, volgt dat een afwijzing van het verzoek om overplaatsing van een ter beschikking gestelde een voor beroep vatbare beslissing betreft. Daarbij dient de
Staatssecretaris een verzoek van een ter beschikking gestelde tot overplaatsing in behandeling te nemen en dient de inrichting van verblijf om inlichtingen te vragen voordat zij op het overplaatsingsverzoek een beslissing neemt.

Uit de reactie van de Staatssecretaris volgt dat er inlichtingen zijn ingewonnen bij klagers behandelaars in de Pompestichting. Uit die inlichtingen, waaronder de nadere informatie van drs. Braun van 8 januari 2009, volgt dat thans overplaatsing naar
een behandelafdeling een te overhaaste beslissing zou zijn.

Bij klager is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken. Bij psychische overbelasting kan klager psychotische gedragskenmerken vertonen. Restverschijnselen van ADHD blijven zichtbaar. Er is sprake van
een
hoge score op de PCL-R-schaal. Het behandelteam in de longstayvoorziening van de Pompestichting ziet ondanks klagers ernstige diagnostiek positieve ontwikkelingen in zijn gedrag. Begeleid verlof is goed verlopen en heeft een positieve invloed op
klager.
Hij houdt zich aan afspraken, het middelengebruik is in remissie en er is geen sprake meer geweest van incidenten. Omdat in het verleden onder tijdsdruk behandelpogingen mislukt zijn, wordt door het behandelteam gekozen voor een stap voor stap methode.
Het voornemen bestaat om klager in april 2009 over te plaatsen naar de locatie Zeeland, waar hem meer zelfstandigheid en meer activiteiten kunnen worden geboden. Als zijn psychische conditie stabiel blijft en klager zich blijft ontwikkelen zal de
mogelijkheid van overplaatsing naar een behandel/begeleidingsomgeving worden overwogen.
Het bovenstaande illustreert dat ook bij een verblijf op een longstayafdeling zorgvuldig wordt bezien in hoeverre een tbs-gestelde alsnog in aanmerking kan komen voor behandelmogelijkheden en/of plaatsing op een resocialisatieafdeling met het oog op
verdere plaatsing binnen het RIBW. Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat thans (nog) niet kan worden geconcludeerd dat een voortgezet verblijf van klager in de longstayvoorziening van de Pompestichting, waar zijn
behandelmogelijkheden nog steeds zorgvuldig worden onderzocht, niet langer in de rede ligt. Gelet op het uitgebreide diagnostisch onderzoek dat heeft plaatsgevonden, is er naar het oordeel van de beroepscommissie geen reden om klager voor onderzoek en
observatie over te plaatsen naar het PBC.

De beroepscommissie overweegt voorts dat geen sprake is van schending van artikel 5 en /of 13 EVRM. Afgezien van de toetsing van de noodzakelijkheid van verlenging van klagers tbs door de rechtbank die in ieder geval iedere twee jaar plaatsvindt met
beroepsmogelijkheid bij het gerechtshof Arnhem, staat een daadwerkelijk rechtsmiddel voor klager open bij een onafhankelijke instantie - de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 Bvt - tegen een beslissing tot plaatsing in een longstayvoorziening
of
een afwijzing van een verzoek tot overplaatsing naar een behandelsetting. Het verzoek om uit de longstayvoorziening geplaatst te worden, kan op ieder moment worden ingediend. Uit artikel 5 noch uit artikel 13 volgt een recht op behandeling van een zaak
als de onderhavige in twee instanties noch volgt uit die artikelen de wijze waarop de beoordeling dient plaats te vinden.

De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een behandelafdeling c.q. afwijzing van klagers verzoek tot tijdelijke overplaatsing naar het PBC niet in strijd
is
met het recht en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Kortmann en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven