Nummer 24/41398/GA
Betreft [klager]
Datum 24 juni 2025
Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld omdat hij op 7 maart 2024 niet een volledig uur heeft kunnen luchten.
De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 14 juni 2024 het beklag ongegrond verklaard (Nh 2024‑161). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepsrechter heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Norgerhaven in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Ontvankelijkheid in beklag
Klager stelt dat hij als niet-sporter pas om 10.30 uur wordt uitgesloten, waardoor hij op 7 maart 2024 geen volledig uur in de buitenlucht heeft kunnen verblijven, omdat het luchtblok ook op dat tijdstip begint.
Niet een volledig uur kunnen luchten kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).
De beroepsrechter neemt in elk geval aan dat er sprake is van een klacht met voldoende belang, als de klacht gericht is tegen een (vermeende) schending van een recht of zorgplicht die is vastgelegd in de Pbw en die in tijd en/of aantal bepaald is. Door dergelijke rechten en zorgplichten zo concreet en in de wet vast te leggen, heeft de wetgever immers duidelijk gemaakt dat die van wezenlijk belang zijn (ook als de schending niet structureel is).
Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Pbw heeft klager recht op dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet. Volgens artikel 49, derde lid, van de Pbw draagt de directeur zorg dat gedetineerden in de gelegenheid worden gesteld dagelijks ten minste een uur in de buitenlucht te verblijven.
Nu uit de Pbw volgt dat de directeur zorg draagt voor dagelijks een uur verblijf in de buitenlucht, heeft klager voldoende belang bij zijn klacht tegen een schending van dit recht en deze zorgplicht. Hij is daarom terecht ontvangen in zijn beklag.
Inhoudelijke beoordeling
De beroepsrechter heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepsrechter van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. De beroepsrechter heeft daarbij gelet op de reactie van de directeur, die inhoudt dat gedetineerden altijd tussen 10.15 uur en 10.20 uur worden uitgesloten zodat zij om 10.30 uur kunnen luchten, in combinatie met het feit dat er op
7 maart 2024 geen bijzonderheden zijn gemeld, waardoor dat anders zou zijn geweest. Op grond daarvan is naar het oordeel van de beroepsrechter niet aannemelijk geworden dat de directeur niet aan zijn zorgplicht om klager op 7 maart 2024 gedurende een uur per dag te laten luchten heeft voldaan.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
3. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Deze uitspraak is op 24 juni 2025 gedaan door mr. D.R. Sonneveldt, beroepsrechter, bijgestaan door mr. S.J.S. Uiterweerd, secretaris.
secretaris voorzitter