Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0368/GV, 24 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:24-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/368/GV

betreft: [klager] datum: 24 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 februari 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De medisch adviseur van het ministerie van justitie heeft de ernst van de situatie ingezien en een positief advies uitgebracht. Klagers ouders zijn hoogbejaard, 88 jaar oud. De situatie is urgent. Klager is
afgestraft sinds 24 december 2005. Hij heeft de afgelopen jaren keihard geprobeerd om geld te verdienen in verband met een mogelijke regeling met het CJIB. De afwijzing van klagers verzoek tot strafonderbreking heeft twee hoogbejaarde mensen in een nog
zwakkere positie gebracht.
Klager verblijft al drie en een halve maand in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) en is op 5 februari 2009 geselecteerd voor een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.).
Gezien de levensbedreigende situatie verzoekt klager om het beroep met voorrang te behandelen en hem twee tot drie weken strafonderbreking toe te kennen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is gedetineerd in verband met een Terweezaak. Hij heeft geen betalingsregeling kunnen treffen met het CJIB. Klager verbleef in het buitenland en is bij terugkomst in Nederland gearresteerd. Klagers moeder is zodanig ernstig ziek dat er geen
sprake is van adequate zelfzorg. Haar partner, die klagers moeder verzorgde, is opgenomen in het ziekenhuis, waardoor klagers moeder is ondergebracht bij de crisisdienst Rotterdam. Er wordt momenteel door zorginstanties naar een passende
woonvoorziening
gezocht. De reguliere zorgvoorzieningen zijn van toepassing. Klagers ouders hebben vooralsnog voldoende zorghulp. Het bepaalde in artikel 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is niet aan de orde. Klager heeft in het verzoek om
strafonderbreking aangegeven dat er niemand anders is op wie een beroep op kan worden gedaan. Dit is in tegenspraak met de selectierapportage, waaruit volgt dat klager nog broers heeft. Derhalve zijn er ook andere familieleden die zorg kunnen verlenen
aan de ouders. Positief is beslist ten aanzien van plaatsing van klager in een z.b.b.i. opdat klager in de weekenden bij zijn ouders kan zijn. Het positieve advies van de medisch adviseur is betrokken in de overwegingen. In dit advies werd er echter
vanuit gegaan dat op niemand anders een beroep zou kunnen worden gedaan. Dit blijkt niet het geval te zijn.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de PI Maashegge te Overloon is uitgegaan van klagers stelling dat zijn ouders op niemand anders een beroep kunnen doen en heeft positief geadviseerd ten aanzien van strafonderbreking.
De medisch adviseur van het ministerie van justitie heeft eveneens positief geadviseerd ter zake van strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat vervangende hechtenis in verband met de tenuitvoerlegging van een schadevergoedingsmaatregel. De fictieve einddatum is thans bepaald op 14 augustus 2009.

Uit artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) volgt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde dat niet kan worden volstaan
met een andere vorm van verlof. In onder meer artikel 36 van de Regeling zijn deze bijzondere omstandigheden nader uitgewerkt.

De beroepscommissie stelt vast dat klager verblijft in een b.b.i. waar hem maandelijks regimair verlof wordt verleend. Inmiddels is klager geselecteerd voor een z.b.b.i. waar hij wekelijks regimair verlof zal hebben. Klager kan dit regimair verlof
aanwenden om zijn ouders hulp en steun te bieden. Uit de stukken blijkt dat klagers ouders professionele zorg wordt geboden en dat klager broers heeft, die ingeschakeld zouden kunnen worden. Niet aannemelijk is geworden dat niet volstaan zou kunnen
worden met regimair verlof en derhalve voldoet klager niet aan de eisen voor het verlenen van strafonderbreking. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op artikel 34 van de
Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 februari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven