Nummer 24/44273/GM
Betreft klager
Datum 17 juni 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)
1. De procedure
Klagers raadsvrouw, mr. M. Uslu, heeft namens klager beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Lelystad (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over de leveringsproblemen van zeep/reinigingstabletten (Sebamed vaste blokken).
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en het hoofd zorg, namens de inrichtingsarts, gehoord op de digitale de zitting van 1 mei 2025.
Drs. A.A.J. Jeurissen, lid van de RSJ en mr. J. Sarkisjan, secretaris bij de RSJ, waren als toehoorder aanwezig.
Een van de leden van de beroepscommissie, drs. B.A. Geurts, huisarts, kon niet ter zitting aanwezig zijn, maar beslist wel mee op het beroep aan de hand van het dossier en wat ter zitting is besproken. De voorzitter heeft dit ter zitting medegedeeld.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Er zijn onvoldoende inspanningen verricht om de zeep/reinigingstabletten (Sebamed vaste blokken) die klager gebruikt tijdig te leveren. Hij heeft structureel meerdere malen geen tabletten gekregen, waardoor hij zich niet kon reinigen daarmee. Klager heeft deze tabletten nodig omdat hij een geïrriteerde huid krijgt wanneer hij vloeibare zeep gebruikt. Ongeveer twintig jaar geleden is klager bij een dermatoloog geweest in zijn geboorteland en zijn er testen gedaan. Ook in de PI Sittard is klager getest. In het medisch dossier wordt melding gemaakt van een allergisch eczeem. In de PI Nieuwegein is dit overgenomen. Klager is niet naar een dermatoloog in het Diakonessenziekenhuis geweest. Er is geen schriftelijke bevestiging van een medische diagnose. Alleen reinigen met water is niet voldoende voor zijn lichamelijke hygiëne en klager transpireert dan eerder. Het is een recht van de gedetineerde om zich iedere dag lichamelijk te verzorgen. Klager doucht één keer per dag en kreeg vijf blokken van 150 gram per maand, daarna kreeg hij acht blokken van 100 gram. Klager doet drie à vier dagen met een blok. Tot het moment van indiening van de klacht heeft er geen voorbemiddeling plaatsgevonden. Pas na indiening van het klaagschrift is het hoofd zorg bij klager langsgegaan. Klager is enigszins tegemoetgekomen door middel van een aangepaste hoeveelheid zeep, maar hij neemt daar geen genoegen mee.
Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de inrichtingsarts
Klager verblijft sinds 18 juli 2022 in de PI Lelystad. De feitelijke weergave in het beroepschrift klopt niet. Op 9 februari 2024 heeft wel degelijk een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden met het plaatsvervangend hoofd zorg. Naar aanleiding hiervan heeft klager zijn beklagformulier ingetrokken. De klacht ging over de levering van zeep. Tevens heeft een tweede gesprek plaatsgevonden. Het plaatsvervangend hoofd zorg heeft klager voor het laatst gesproken op 25 maart 2024 en dezelfde dag nog washandjes verstrekt. Klager had te kort aan zeep en dat had niets te maken met de levering hiervan. Klager smeerde zijn hele lichaam hiermee in. Dit maakt dat een blok zeep veel sneller op gaat en de duur van het douchen speelt hierbij ook een rol. Het plaatsvervangend hoofd zorg heeft klager uitgelegd dat hij beter zeep op een washand kan doen zodat hij duurzamer omgaat met de zeep.
Omdat er geen nieuw beklagformulier was heeft een bemiddelingsgesprek met het hoofd zorg niet plaatsgevonden. Dit is dan ook de reden geweest dat het beklagformulier en het verslag van het bemiddelingsgesprek niet vanuit het hoofd zorg verzonden is naar de medisch adviseur. De advocaat van klager heeft er zelf voor gekozen om rechtstreeks contact op te nemen met de medisch adviseur.
Daarnaast heeft klager meerdere klachten over de zeep en de levering ingediend bij de Commissie van Toezicht. De Commissie van Toezicht heeft contact opgenomen met het hoofd zorg. Dit was voor het hoofd zorg een reden om klager te spreken.
Op 7 oktober 2024 heeft een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden met het hoofd zorg en is het recept aangepast naar acht stukken zeep. Op 11 oktober 2024 ontving het hoofd zorg een mail van de advocaat van klager. Hierin geeft de advocaat namens klager aan dat hij een schadevergoeding wenst van €3.000,- en tevens 200 blokken zeep. Het hoofd zorg gaat hier niet mee akkoord.
Op 27 november 2024 heeft een consult bij de huisarts plaatsgevonden in verband met klagers huidklachten. De huidreactie is onbekend als reagerend op zeep, het is geen eczeem. De vraag is of klager allergisch is voor vloeibare zeep. Met klagers toestemming is navraag gedaan bij de afdeling dermatologie in het Diaconessen Ziekenhuis te Utrecht, maar er kon geen informatie verstrekt worden omdat klager daar niet bekend is als patiënt. Daarnaast geeft de huisarts aan dat zeep niet nodig is om de huid te reinigen. Tevens is het zeepverbruik te hoog en heeft de huisarts aangegeven zo weinig mogelijk zeep te gebruiken.
3. De beoordeling
Waartegen is het beroep gericht?
Volgens het namens klager ingediende beroepschrift is het beroep gericht tegen een beslissing van de medisch adviseur van 16 oktober 2024. De beroepscommissie zal dit verbeterd lezen en het beroepschrift zo uitleggen dat het is gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts.
Op grond van het (medisch) dossier en het verhandelde ter zitting stelt de beroepscommissie vast dat klagers klacht betrekking heeft op leveringsproblemen van Sebamed reinigingstabletten. Het hoofd zorg heeft aangevoerd dat het te kort aan reinigingstabletten niets te maken had met de levering hiervan, maar dat klager deze zo gebruikt dat ze snel op gaan. Aan klager is uitgelegd hoe hij duurzamer kan omgaan met de zeep en klager is tegemoetgekomen in zijn klacht doordat het recept is aangepast naar acht tabletten per maand. Hoewel klager stelt dat hij deze tabletten nodig heeft in verband met zijn allergisch eczeem, valt uit het dossier niet op te maken dat deze diagnose ooit is gesteld. Medisch gezien is er dan ook geen reden om dagelijks speciale zeep/reinigingstabletten te gebruiken en het is doorgaans ook niet aan te raden bij een kwetsbare huid. Volgens de inrichtingsarts is klagers huidreactie geen eczeem, is zeep niet nodig om de huid te reinigen en is het zeepverbruik te hoog.
De beroepscommissie is van oordeel dat voldoende aandacht is besteed aan klagers klacht en dat de omstandigheid dat hij meerdere malen zonder reinigingstabletten zat, niet de inrichtingsarts is aan te rekenen. De beroepscommissie is onder deze omstandigheden niet gebleken van onzorgvuldig medisch handelen door of namens de inrichtingsarts.
Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 17 juni 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. G.C. Bos, voorzitter, drs. M.I. van den Baar-Vroon en drs. B.A. Geurts, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
secretaris voorzitter