Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 25/46312/GA, 10 juli 2025, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer         25/46312/GA

Betreft            [klager]

Datum            10 juli 2025

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de maatregelen die hem op 17 juli 2024 zijn opgelegd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht‑/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen).

De beklagcommissie bij de PI Arnhem heeft op 29 november 2024 het beklag gegrond verklaard, de bestreden beslissing vernietigd en aan de directeur opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen (A-2024-566). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend directeur van de PI Arnhem, […], jurist bij de PI Arnhem, klager en zijn raadsman mr. T.S. van der Horst, gehoord op de digitale zitting van 15 mei 2025.

 

2. De beoordeling

De directeur meent dat de inrichting geen zeggenschap heeft over wanneer het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) een nieuw rapport maakt. De beroepscommissie is echter van oordeel dat het past binnen de verantwoordelijkheid van de directeur, om het GRIP te verzoeken om een nieuw rapport op te stellen als hij dat nodig acht voor het opleggen van GVM‑maatregelen. Daarvoor is het namelijk noodzakelijk dat informatie voldoende actueel (en betrouwbaar en concreet) is.

De beroepscommissie is in dit geval echter van oordeel dat, vanwege de aard van de informatie in de beschikbare GRIP-rapporten, het tijdsverloop niet maakt dat de informatie op het  moment van het nemen van de beslissing onvoldoende actueel was. Dit mede vanwege de omstandigheid dat klagers hoger beroep nog loopt en zijn veroordeling dus nog niet onherroepelijk is. Dat er geen concrete aanwijzingen zijn van vlucht- of liquidatiegevaar en de rechtbank geen vluchtgevaar meer aanneemt, maakt, gelet op de aard van de informatie in de GRIP-rapporten, niet dat de informatie onvoldoende concreet is om GVM-maatregelen op te baseren.

Het was naar het oordeel van de beroepscommissie noodzakelijk om GVM‑maatregelen op te leggen om klagers contacten te monitoren, vanwege klagers strafzaak, de ernst van de feiten waarvan hij wordt verdacht en zijn rol in het criminele samenwerkingsverband. Klager behoort tot een crimineel samenwerkingsverband dat in staat is gebleken om binnen verschillende inrichtingen via medegedetineerden snel contact met hem te leggen en dat beschikt over voldoende middelen, mensen en macht om een bevrijding mogelijk te maken. De directeur overweegt in de beslissing dat er een voortdurende dreiging van en vanuit klager voor liquidatie is.

De beroepscommissie is voorts van oordeel dat dit samenhangende pakket aan maatregelen voldoende is gemotiveerd in het licht van de indicaties vluchtgevaar en liquidatiegevaar. Klagers advocaat benoemt een aantal maatregelen die hadden kunnen worden afgeschaald. Zo wil klager meer personen op zijn screeningslijst. Uit de bestreden GVM-beslissing volgt echter niet dat dat er een maximumaantal contactpersonen zou zijn. Daarover kan de beroepscommissie in deze procedure over de GVM-maatregelen dus niet oordelen. Klager zou ook meer belminuten willen. Klager heeft vijftien belminuten per dag en mag daarnaast vijf minuten aaneengesloten bellen met zijn kinderen. Meer minuten zijn volgens de directeur niet mogelijk, omdat alle gesprekken moeten worden uitgeluisterd. De beroepscommissie acht dit niet onredelijk. Verder zou klager bezoek zonder toezicht (BZT) willen. Dat BZT niet zou mogen staat ook niet in de GVM-beslissing. De beroepscommissie leidt hieruit af dat het voor klager mogelijk is om een BZT-verzoek in te dienen waarover de directeur dan een beslissing kan nemen. Tot slot wil klager regulier transport. De beroepscommissie acht het gelet op de indicaties echter niet onredelijk dat als maatregel is opgelegd dat klager wordt vervoerd middels extra beveiligd vervoer of vervoer door het Bijzonder Ondersteuningsteam.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 10 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F. Sieders, voorzitter, M. Bakker MSc, en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven