Nummer 25/46158/GA
Betreft [klager]
Datum 10 juli 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 26 juni 2024 tot het opleggen van toezichtsmaatregelen, ingaande op 27 juni 2024 en eindigend op 10 juli 2024.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 10 januari 2025 het beklag ongegrond verklaard (Z1-2024-436). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], plaatsvervangend directeur van de PI Zwolle, gehoord op de digitale zitting van 15 mei 2025.
2. De beoordeling
Grondslag toezichtsmaatregelen
De directeur heeft op 26 juni 2024 toezichtsmaatregelen opgelegd:
1. Het uitoefenen van toezicht op de inhoud van ingaande en uitgaande post;
2. Het uitoefenen van toezicht tijdens het bezoek;
3. Het ontvangen van bezoek achter glas;
4. Het uitoefenen van toezicht op telefoongesprekken;
5. Maximaal vijftien minuten bellen per dag;
6. Het enkel met begeleiding lopen door de inrichting;
7. Geen deelname mogelijk aan beeldbellen;
8. Geen mogelijkheid om aanspraak te maken op speciale banen binnen de inrichting;
9. Geen mogelijkheid om (nog langer) op een meerpersoonscel te kunnen worden geplaatst.
De beroepscommissie stelt voorop dat de toezichtsmaatregelen het karakter hebben van GVM‑maatregelen. De directeur heeft deze maatregelen dan ook opgelegd in afwachting van klagers plaatsing op de GVM-lijst. De directeur had klager voorgedragen voor bespreking door het Operationeel Overleg van 10 juli 2024.
De grondslagen van de maatregelen 1 tot en met 5 die zien op post, bezoek en telefonie zijn te vinden in respectievelijk artikel 36, derde lid, artikel 38, vierde lid, en artikel 39, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Op grond van deze artikelen kan de directeur bepalen dat op post, bezoek en telefonie toezicht wordt uitgeoefend. In de drie artikelen staan voorbeelden van wijzen van toezicht, maar dat zijn geen limitatieve opsommingen. Het toezicht kan ook andere maatregelen, zoals de opgelegde toezichtsmaatregelen, omvatten. Toezicht kan worden uitgeoefend als dat noodzakelijk is met het oog op een van de belangen als genoemd in artikel 36, vierde lid, van de Pbw.
De grondslag van de maatregelen 6 tot en met 9 is artikel 5, derde lid, van de Pbw. Op grond van dit artikel kan de directeur bevelen geven aan gedetineerden. Alle opgelegde maatregelen vallen binnen de bevoegdheden die de directeur van een inrichting heeft op grond van de Pbw. Deze maatregelen kunnen worden opgelegd als die noodzakelijk zijn in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting of een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
Formele vereisten
Volgens artikel 36, derde lid, artikel 38, vierde lid, en artikel 39, tweede lid, van de Pbw moet van tevoren aan de gedetineerde mededeling worden gedaan van de wijze (artikel 36 van de Pbw) of de aard en reden (artikel 38 en 39 van de Pbw) van het toezicht. Het op schrift stellen van zo’n mededeling is niet vereist. In dit geval heeft de directeur dat wel gedaan met de schriftelijke mededeling van 26 juni 2024.
Voor de toepassing van artikel 5, derde lid, artikel 36, derde lid, artikel 38, vierde lid, en artikel 39, tweede lid, van de Pbw is het niet verreist om de gedetineerde te horen voordat de directeur de beslissing neemt (artikel 57 van de Pbw).
Noodzakelijkheid toezichtsmaatregelen
De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Op 17 april 2024 is er een telefoon gevonden op klagers cel. De politie heeft de telefoon onderzocht en daaruit bleek dat klager zich tijdens zijn detentie bezighield met het verhandelen van gas- en alarmpistolen en vuurwapens. Op 15 april 2024 heeft klager tijdens een bezoekmoment contrabande ingevoerd. Op 22 mei 2024 zijn telefoongesprekken van klager uitgeluisterd waaruit naar voren komt dat hij iets bestelt bij de persoon die op bezoek kwam. Klager verzocht de bezoeker om de overdracht tijdens het afscheid te doen. Op camerabeelden van het bezoekmoment op 20 mei 2024 is ook waargenomen dat er tijdens het afscheid een overdracht van contrabande is geweest. Klager heeft meerdere positieve urinecontroles gehad. Ook zijn er op zijn cel attributen aangetroffen om urinecontroles te manipuleren en om verdovende middelen te verpakken.
Gelet op voorgaande informatie, ook zonder overlegging van nadere stukken door de directeur, is de beroepscommissie van oordeel dat het voldoende aannemelijk is geworden dat de toezichtsmaatregelen, in afwachting van de bespreking door het Operationeel Overleg, noodzakelijk waren in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 10 juli 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F. Sieders, voorzitter, M. Bakker MSc en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter