Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1007/TA, 28 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1007/TA

betreft: [klager] datum: 28 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 20 maart 2008 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.J.A.E. Rijssenbeek, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], psycholoog,
en mevrouw [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering een brief te verzenden voor het plaatsen van een advertentie in het Dagblad van het noorden.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De weigering toestemming te verlenen voor het plaatsen van een advertentie is ter bescherming van de gezondheid van klager. Uit
de
problematiek van klager komt naar voren dat hij zijn tamelijk extreme fantasieën generaliseert en projecteert. Ten aanzien van zijn ideeën is klager van mening dat dit niet alleen zijn probleem is. Hij verwacht dat er in de maatschappij een groot
aantal
mensen zijn die dezelfde ideeën hebben. Het schrijven van een boek over dergelijke fantasieën is voor klager verwarrend en staat zijn behandeling met betrekking tot zijn diffuse seksuele identiteit in de weg. De weigering was nodig om de acties en
fantasieën op het gebied van de seksualiteit te begrenzen. De opgestelde advertentie wordt gezien als grensoverschrijdend handelen en hiertegen dient klager te worden beschermd. Een bijkomend argument is ook de bescherming van de maatschappij en ter
voorkoming van onrust. Het door klager gepleegd delict waarvoor hij de maatregel van tbs heeft opgelegd gekregen, betreft een sexueel delict. Aan klager is geen schriftelijke mededeling van de weigering uitgereikt.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het bevreemdt klager dat de inrichting pas in beroep in staat is duidelijk aan te geven waarom de plaatsing van de advertentie wordt
geweigerd.
Klager maakt hieruit op dat het niet zonneklaar is dat het plaatsen van een advertentie van slechte invloed zal zijn op zijn behandeling. Klager betwist dat bij hem sprake is van een diffuse seksuele identiteit. Klager wijst op de diverse
verlengingsdviezen. Hieruit volgt dat klager weliswaar een ernstige persoonlijkheidsproblematiek heeft, maar van een specifieke seksuele problematiek blijkt geenszins. De behandeling van klager richt zich op de aanwezige persoonlijkheidsproblematiek en
niet op zijn seksuele voorkeuren.
Verder loopt de inrichting vooruit op de zaken door te stellen dat het schrijven van een boek voor klager verwarrend is en zijn diffuse seksuele problematiek verergert. Het beklag ziet immers op het plaatsen van een advertentie. Bovendien kan de
inrichting alsnog besluiten de reacties van mensen op de advertentie niet aan klager uit te reiken. Klager wil in beroep antwoord op de vraag of de advertentie in de toekomst alsnog geplaatst kan worden.
In de advertentie komt niet te staan dat het verzoek vanuit een tbs-inrichting wordt gedaan. Er dreigt dus geen gevaar voor de samenleving of kliniek. Klager stelt vragen bij de verwijzing naar zijn behandeling. Klager is immers homoseksueel. Hij praat
veel met mensen. Klager ziet niet in waarom hij geen boek zou mogen schrijven. Dit gebeurde overigens met de instemming van een behandelaar.
Er onstaat een diffuus beeld van de gronden van de weigering. De motivering is overigens niet op schrift gesteld, hetgeen tot een formele gegrondheid van het beklag had moeten leiden.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 35, vijfde lid jo. derde lid, Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd de verzending van bepaalde brieven of andere poststukken te weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op onder meer: de bescherming van de maatschappij
tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde; de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, of de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde.
Op grond van artikel 54, eerste lid, onder b, Bvt ontvangt de verpleegde onverwijld een met redenen omklede schriftelijke mededeling van de weigering van verzending van een brief of ander poststuk. Vast is komen te staan dat aan klager geen
schriftelijke mededeling uitgereikt. Het beklag is om die reden formeel gegrond.

Ter zitting van de beroepscommissie is door het hoofd van de inrichting aangevoerd dat de weigering tevens is bedoeld onrust in de maatschappij en in de inrichting te voorkomen. Aan klager is destijds de tbs-maatregel opgelegd in verband met een
sexueel
delict. De advertentie in het Dagblad van het Noorden gaat over een oproep aan mensen om seksfantasieën aan klager kenbaar te maken. Tegen deze achtergrond is het niet onbegrijpelijk dat het hoofd van de inrichting de plaatsing van de advertentie
weigert. Echter, het hoofd van de inrichting kan deze grond niet pas in hoger beroep voor het eerst aanvoeren. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 28 augustus 2008

secretaris voorzitter

Naar boven