Nummer 24/43983/TB
Betreft [klager]
Datum 16 mei 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar FPK Inforsa.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 9 oktober 2024 afgewezen.
Klagers raadsman, mr. H. Boomstra, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager (telefonisch), namens zijn raadsman mr. R. Schipper, juridisch medewerker, en namens verweerder […] en […] gehoord op de zitting van 23 april 2025 in de PI Vught.
Mr. J.M.M. van den Hoek, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is destijds in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel geplaatst in FPK Trajectum. Het plaatsingsbeleid van verweerder schrijft regioplaatsing voor vanwege eenvoudiger aansluiting in de zorgketen met het oog op continuïteit van de zorg. Ook het sociale netwerk kan daardoor eerder bij de behandeling worden betrokken, wat wenselijk is in het kader van resocialisatie en continuïteit van zorg. Uit het dossier blijkt niet dat toen naar regioplaatsing is gekeken. Klager heeft verzocht om overplaatsing van FPK Trajectum naar FPK Inforsa te Amsterdam, omdat het voor klager en zijn moeder van belang is dat zij elkaar op regelmatige basis kunnen zien. Klager is geboren en getogen in Amsterdam en heeft daar altijd bij zijn moeder gewoond. Zij hebben een nauwe band. Tot aan zijn plaatsing in Trajectum heeft klager verbleven in het PPC Zaanstad, op een voor moeder te bereizen afstand van 20 minuten. Klagers moeder is zijn enige naaste familielid en is door klagers indexdelict aan een oog blind geraakt. Daarnaast kampt zij met nierfalen. Om die reden is moeder niet in staat om zelfstandig te reizen en aangewezen op taxivervoer. Uit noodzaak wordt hierin voorzien door de gemeente in het kader van Bijzondere Bijstand, maar met een limiet van 1500 km per jaar. Dit betekent dat zij slechts vijf keer per jaar naar FPK Trajectum kan afreizen. De reis neemt heen en weer zeven tot acht uur in beslag. Klagers moeder kon hem in PPC Zaanstad wekelijks bezoeken. Volgens klager bezoekt zijn moeder hem nu wel meer dan eenmaal per maand in FPK Trajectum, maar niet wekelijks, omdat zij anders onvoldoende overhoudt voor andere ritten. Namens klager wordt aangevoerd dat, als de informatie van verweerder klopt en klagers moeder zich in allerlei bochten moet wringen om klager wekelijks te bezoeken, dit het belang van plaatsing in FPK Inforsa of een andere instelling in de omgeving van Amsterdam voor klagers behandeling onderschrijft.
Om klager effectief te behandelen is hulpverlening nodig op het gebied ouder‑kind‑relatieprobleem, in een setting waarbij moeder deelneemt aan de behandeling. Uit het advies van het multidisciplinaire behandelteam van 26 augustus 2024 volgt dat klagers probleemgedrag op de langere termijn in stand is gehouden en mogelijk versterkt vanwege pedagogische onmacht van de moeder om klager te leren ‘nee’ te accepteren. Verder staat daarin dat klager na lange tijd enigszins tot rust is gekomen. De mogelijkheid om nu over te stappen naar een instelling waar langdurig behandeling kan worden voortgezet met een stevigere betrokkenheid van zijn moeder, is op dit moment daarom juist waardevol. Dat klager niet goed met verandering kan omgaan mag geen argument tegen overplaatsing zijn.
Onjuist is dat FPK Inforsa geen gespecialiseerde zorg kan verlenen. FPK Inforsa biedt blijkens haar website gespecialiseerde behandeling van personen met een psychotische stoornissen, vaak in combinatie met een verslaving, persoonlijkheidsstoornis, traumatische ervaringen, autisme of een licht verstandelijke beperking. Klagers problematiek sluit daarop aan, zodat hij voldoet aan de selectiecriteria en FPK Inforsa behandelinhoudelijk wel een passende locatie kan zijn. Dat dit niet zo zou zijn, blijkt niet uit de stukken. Voor passende zorg moet ook naar de resocialisatiemogelijkheden worden gekeken en dan is het de vraag of een instelling ver van Amsterdam wel een voor klager geschikte locatie is.
Als plaatsing in FPK Inforsa niet mogelijk is, moet klager worden geplaatst in een andere instelling in de buurt van Amsterdam. Klager vindt dat het niet zo goed met hem gaat in FPK Trajectum. Spanningen lopen steeds bij hem op. Hij past als Amsterdammer niet in een instelling in het oosten van het land waar men een andere mindset heeft.
Standpunt van verweerder
Bij de eerste plaatsing wordt in de eerste plaats naar een passende behandeling gekeken naast de regio van herkomst. Klager is volgens de indicatiestelling geplaatst in een FPK met SGLVG‑specialisme. FPK Trajectum is voor klager de plek met de voor hem best passende behandeling. Voorafgaand aan klagers plaatsing in FPK Trajectum heeft DIZ overleg gevoerd met FPK Inforsa. Klager was daar aangemeld, maar afgewezen. Klager kan daar niet worden geplaatst. FPK Inforsa neemt wel mensen met LVB-problematiek op, maar alleen op een andere titel dan tbs met verpleging van overheidswege. Dit is destijds ook teruggekoppeld aan klagers advocaat, omdat plaatsing in FPK Inforsa klagers voorkeur had.
De beslissing tot afwijzing van het overplaatsingsverzoek is op goede gronden genomen. Bij een verzoek om overplaatsing wordt gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk is geïndiceerd. In de reactie op het overplaatsingsverzoek heeft FPK Trajectum aangegeven dat dit niet het geval is, omdat klager zich bevindt op een voor hem passende plek waar de benodigde specialistische zorg wordt geboden en er in de behandeling stappen worden gezet en ook verder nog gezet kunnen worden. Overplaatsing zal alleen maar zorgen voor vertraging in klagers behandeling.
Uit recente navraag bij FPK Trajectum volgt dat klagers moeder een belangrijke rol in klagers behandeling speelt. Zij heeft nauw contact met klagers behandelaren. Klager en zijn moeder bellen elke dag met elkaar. Zijn moeder komt elk weekend bij klager op bezoek en daarbij is begeleiding nodig omdat zij slachtoffer is van klagers indexdelict.
Resocialisatie komt stapsgewijs aan de orde na veel behandeling. Als de nadruk in de behandeling meer daarop komt te liggen kan dat mogelijk een reden voor overplaatsing zijn. Dat is nu echter nog niet aan de orde.
3. De beoordeling
Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.
Klager verblijft sinds 4 september 2023 in FPK Trajectum. Hij wil graag worden overgeplaatst naar FPK Inforsa, omdat hij dan meer contact met zijn moeder kan hebben en zijn moeder meer bij zijn behandeling kan worden betrokken.
Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:
- de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
- de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en
- de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.
Het uitgangspunt is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is.
In de Indicatiestelling Forensische Zorg van 13 april 2022 staat dat klager geïndiceerd wordt voor een SGLVG-FPK en het de voorkeur heeft dat het een kliniek betreft waar alleen LVB‑patiënten verblijven en waar ook behandeling wordt geboden voor ASS-problematiek, zoals Trajectum. Naar verweerder ter zitting heeft toegelicht, is klager (op 4 september 2023) in FPK Trajectum opgenomen, nadat hij volgens zijn voorkeur eerst was aangemeld bij FPK Inforsa maar door die instelling was afgewezen. Hoewel de eerste plaatsing in dit beroep niet aan de orde is, is deze informatie wel van belang omdat daaruit naar voren komt dat overplaatsing naar FPK Inforsa, anders dan klagers raadsman stelt, niet tot de mogelijkheden voor klager behoort. FPK Inforsa neemt geen personen met LVB-problematiek op als zij, zoals klager, de titel tbs met verpleging van overheidswege hebben. De beroepscommissie heeft geen reden om aan de juistheid van deze informatie van verweerder te twijfelen.
Uit de reactie van FPK Trajectum op klagers overplaatsingsverzoek komt naar voren dat de instelling een overplaatsing van klager behandelinhoudelijk niet aangewezen acht. Overplaatsing naar een instelling die niet volledig is ingericht op mensen met een verstandelijke beperking, is niet in klagers belang. FPK Trajectum is gespecialiseerd in de behandeling en zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. De aan klager geboden behandeling sluit goed aan bij de cognitieve vermogens van klager. FPK Trajectum heeft expertise op het gebied van verstandelijke beperking in combinatie met complexe psychiatrische problematiek en ziet voldoende mogelijkheden om klagers, naar verwachting langdurige, behandeling voort te zetten, met als einddoel een stapsgewijze terugkeer in de samenleving. Bij dit laatste wordt gedacht aan een resocialisatieproces met toeleiding naar verblijfzorg voor mensen met een verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek. Het is aan de instelling te bepalen in hoeverre het van belang is dat het netwerk bij de tbs‑behandeling wordt betrokken. Bezoekbeperkingen zijn in beginsel inherent aan de tbs‑maatregel. Klager en verweerder verschillen in hun verklaringen over de frequentie van het bezoek van klagers moeder aan klager. FPK Trajectum betrekt volgens recente inlichtingen van verweerder klagers moeder in ieder geval wel bij zijn behandeling, waarin de uiteindelijk beoogde resocialisatiefase – waarin een overplaatsing mogelijk zou kunnen worden – nu nog niet aan de orde is. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat niet ter beoordeling van de beroepscommissie.
Gelet op bovenstaande is het niet in klagers belang om hem in het huidige stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar een andere instelling.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 16 mei 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en drs. P.Th.H. Richelle, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
secretaris voorzitter