Nummer 24/44500/TA
Betreft [klager]
Datum 9 mei 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een afzonderingsmaatregel van 1 februari 2024 en het voortduren daarvan tot 7 februari 2024.
De beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: de instelling) heeft op 29 oktober 2024 het beklag ongegrond verklaard (K-2024-28). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw en namens de instelling […], teammanager patiëntenzorg, en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 23 april 2025 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klagers raadsvrouw heeft aangegeven dat hij geen gebruik wilde maken van deze mogelijkheid.
Mr. J.M.M. van den Hoek was als toehoorder van de zijde van de RSJ aanwezig.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Door de instelling gepresenteerde feiten kloppen niet. Klager is op 31 januari 2024 uit zichzelf naar zijn kamer gelopen nadat zijn mentor A. hem die dag opnieuw erop aansprak haar te hebben gepasseerd bij het regelen van verhuisdozen voor zijn op 2 februari 2024 geplande verhuizing naar de FPA Rotterdam. De discussie met de mentor was volstrekt overbodig. Klager was geïrriteerd en heeft wat geroepen, maar was niet fysiek of verbaal agressief. De mentor heeft, toen klager halverwege was, alarm gedrukt waarna klager boos werd en tegen de deur van de brandslang naast de ingang van zijn kamer heeft getrapt. Klager is vanaf 16.30 uur ingesloten en hem is de volgende dag een maatregel aangezegd met de schriftelijke mededeling dat hij agressief zou zijn geweest en niet naar zijn kamer te sturen was, waardoor alarm noodzakelijk was. Dit is volstrekt onjuist. De schriftelijke maatregel is na het gesprek met de hoofdbehandelaar dan ook herschreven. Klager heeft beide maatregelen op schrift gekregen, maar beschikte ten tijde van de beklagzitting niet meer over de eerste maatregel, die herschreven is.
Klager heeft zich verder in de eerste dagen na oplegging van de maatregel correct gedragen en heeft ook een goed gesprek met de hoofdbehandelaar gehad. Hij wilde enkel niet herstellen met de mentor omdat klager haar gedrag incorrect vond. Zij heeft voor niets alarm gedrukt en de feiten verdraaid.
Door de maatregel is zijn verhuizing naar de FPA Rotterdam on hold gezet. De verhuizing heeft lang op zich laten wachten, omdat zijn plek was vergeven.
De maatregel is ten onrechte opgelegd wegens het drukken van alarm wat niet noodzakelijk was. Daarnaast voldeed klager al eerder aan de voorwaarden voor opheffing van de maatregel, waardoor deze te lang heeft voortgeduurd met alle gevolgen van dien.
Verzocht wordt het beroep en het beklag gegrond te verklaren en een tegemoetkoming vast te stellen voor elke dag dat klager ten onrechte op afzondering heeft verbleven.
Standpunt van het hoofd van de instelling
Verwezen wordt naar het standpunt in beklag. Er is alarm gedrukt nadat klager tegen de deur van de brandslang had geslagen en al aan het schelden was. Het was nodig dat klager zich zou herstellen met de mentor, maar dat wilde hij niet.
Klager was zo boos en vijandig dat het niet mogelijk was om de herschreven maatregel aan klager uit te reiken. In de herschreven maatregel is de reden van de maatregel concreter vermeld.
3. De beoordeling
Op basis van de stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. De beroepscommissie heeft geen aanleiding om aan de door de instelling naar voren gebrachte verklaringen over klagers gedragingen voorafgaand aan en tijdens de afzonderingsmaatregel te twijfelen. Klager stelt dat zaken uit wrok jegens hem zijn verdraaid en daarom de aanvankelijk uitgereikte beslissing is herschreven en dat hij beide beslissingen op schrift heeft gekregen, maar dat hij niet meer over die aanvankelijke beslissing beschikt. In het dossier bevindt zich de op 1 februari 2024 aan klager uitgereikte beslissing en daarin staat vermeld dat alarm is gedrukt vanwege gedragingen van klager, waaronder het slaan tegen de deur van de brandslang. In de beklagprocedure heeft het hoofd van de instelling naar voren gebracht dat klager in een gesprek van 2 februari 2024 heeft gezegd gefrustreerd te zijn over zijn maatregel omdat zijn visie er niet in staat. Om die reden is de tekst van de maatregel, zoals ook ter zitting is verklaard, concreter opgeschreven. De herschreven maatregel kon niet aan klager worden uitgereikt omdat hij direct boos en vijandig werd. De beroepscommissie kan hierin geen aanknopingspunt zien voor enige aannemelijkheid van klagers stelling dat de afzonderingsmaatregel op een verdraaide beschrijving van zijn gedragingen is gebaseerd en dus onterecht aan hem is opgelegd en ten onrechte tot 7 januari 2024 heeft voortgeduurd. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 9 mei 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en drs. P.Th.H. Richelle, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
secretaris voorzitter