Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/45008/TA en 24/45071/TA, 9 mei 2025, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/45008/TA en 24/45071/TA

Betreft [klager]

Datum 9 mei 2025

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van

het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray (hierna: de instelling) en

[klager] (hierna: klager)

 

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet nasturen van al zijn eigendommen na overplaatsing naar FPC de Pompestichting.

De beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray heeft op 27 november 2024 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €20,- (RV2024/107). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray (verder ook: de instelling) heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld (24/45008/TA).

Klagers raadsvrouw, mr. S. Marjanović, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming (24/45071/TA).

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en namens de instelling […] en […], stafjuristen bij de instelling, gehoord op de zitting van 23 april 2025 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

Mr. J.M.M. van den Hoek was als toehoorder van de zijde van de RSJ aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van het hoofd van de instelling

Klager had niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in zijn klacht. De klacht ziet op klagers stelling dat de instelling weigert om klagers eigendommen na te zenden, terwijl dit wel zou zijn toegezegd. Anders dan gesteld, zijn klagers goederen conform het landelijk beleid in twaalf dozen vervoerd door DV&O, waarvan een doos met klager is meegegaan en elf dozen zijn nagezonden. Overige inventaris moest klager zelf uitvoeren. De klacht is daarmee gericht tegen algemeen geldende regels die niet in strijd zijn met enige wet- of regelgeving.

De oorspronkelijke klacht ziet niet op vermissing van goederen, zodat in de beklagzaak sprake is van een ongeoorloofde uitbreiding van de klacht. De wet geeft de mogelijkheid een klacht op nader aan te voeren gronden in te dienen. Nadere gronden zijn niet ingediend. Bovendien is sprake van een ander onderwerp dan in de oorspronkelijke klacht.

Voor zover de beroepscommissie van oordeel is dat de klacht ook op de vermissing van goederen ziet, had de klacht ongegrond moeten worden verklaard.

De instelling heeft de niet in de twaalf dozen passende goederen van klager (de overige inventaris) voor hem bewaard na zijn overplaatsing op 8 maart 2024. Dit mag conform het beleid dat is opgenomen in bijlage 3 van de huisregels van de instelling voor een periode van maximaal drie maanden na overplaatsing. Binnen die termijn heeft personeel van FPC de Pompestichting (hierna: de Pompestichting) de overige inventaris opgehaald. Klager heeft dit zelf geregeld en dit is zijn eigen verantwoordelijkheid. De instelling heeft daarin geen bemoeienis gehad. Er is dus ook geen sprake van toepasselijkheid van jurisprudentie inzake de aansprakelijkheid van de verzendende en ontvangende instelling, zoals dat wel het geval was bij het nasturen van de elf dozen met DV&O.  De Pompestichting heeft getekend voor ontvangst van die elf dozen. De fiets en scooter zijn op verzoek van klager meegenomen door een oud-patiënt van de instelling.

Verder is klager niet consistent in zijn verhaal. Hij lijkt telkens andere goederen te missen. Nu klager over veel eigendommen beschikt is het voorstelbaar dat hij niet meer precies weet welke goederen hij in de loop der jaren heeft verzameld. Klager heeft echter alle goederen die bij de instelling stonden ontvangen en anders zijn die elders opgeslagen. Bij instelling staan geen goederen meer van klager en er zijn geen goederen vernietigd. Klager geeft in de beklagprocedure ook zelf aan dat er nog goederen in het magazijn van FPC de Pompestichting zijn opgeslagen, waarvan hij niet weet welke goederen dit zijn. Hierdoor kan ook niet worden vastgesteld of hij daadwerkelijk goederen mist.

In dit geval is er geen sprake van dat klager door toedoen van de instelling goederen mist. De instelling is ervan overtuigd dat alle spullen correct zijn uitgevoerd. Er is een lijst opgesteld van goederen die klager direct in de Pompestichting wilde hebben. Spullen die niet in de twaalf dozen pasten zijn achtergebleven en opgeslagen. Daarnaast waren er spullen opgeslagen die al eerder in bewaring waren genomen. Daar zijn geen specifieke lijsten van. Er zijn foto’s gemaakt van de spullen die door de Pompestichting zijn opgehaald. Er is door de Pompestichting niet getekend voor de opgehaalde spullen. Precieuze registratie kan problemen voorkomen, maar registratie per product is in de praktijk bijna geen doen omdat het vaak om heel veel spullen gaat, ook in klagers geval. De instelling heeft er geen belang bij dat spullen zoekraken. Er zijn veel mensen bij betrokken geweest, juist om problemen te voorkomen. Er zijn registratielijsten gemaakt. Maar omdat er goederen zijn achtergebleven, blijkt er ondanks de goede intentie misschien niet goed te zijn geregistreerd.

De instelling ziet geen enkele aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van klager

Er is geen sprake van een ongeoorloofde uitbreiding van de klacht. De klacht ziet op het nalaten om klagers eigendommen na te zenden met als gevolg dat er eigendommen van klager vermist zijn geraakt. De beklagcommissie mocht hierover een oordeel geven. Zij heeft terecht geoordeeld dat er door de instelling niet conform het geldende beleid is gehandeld en de instelling ten onrechte geen lijsten heeft opgesteld en bijgehouden van klagers eigendommen in de instelling. De raadsvrouw heeft al bij de beklagcommissie aangegeven dat niet bekend was dat er elf dozen meegestuurd mochten worden. In de Regeling vervoer justitiabelen staat geen maximum van het aantal te vervoeren dozen vermeld. Klager heeft de spullen in het geheel niet aangeraakt. Het personeel heeft alles ingepakt. Klager heeft een lijst moeten ondertekenen die hij twee dagen voor zijn vertrek had ontvangen. Bij de door de Pompestichting opgehaalde spullen waren een tafel en een tas met spullen die niet van klager waren en die heeft hij direct teruggestuurd naar de instelling.

Klager is terecht in zijn beklag ontvankelijk verklaard en inhoudelijk is het beklag terecht gegrond verklaard.

De hoogte van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming is volgens klager te laag. Dat bedrag moet vanwege het grote aantal vermiste goederen volgens hem hoger zijn. Hij mist nu nog steeds zijn televisie, zes nieuwe schoenen, parfums, een kast en een tostiapparaat. Ook mist hij zijn motorfiets en papieren betreffende opgelegde boetes en een aangifte die tegen hem is gedaan. Verder mist hij dossiers van zijn strafzaak. Een deel van zijn spullen ligt in de opslag in de Pompestichting, maar deze spullen niet.

De goedkoopste schoenen waren €150,- de duurste €300,-. Klager houdt van goede en dure spullen en vermoedt dat de schade van vermiste spullen in totaal op ongeveer €5000,- komt. Het gaat klager niet om geld, maar een bedrag van €20,- is een belediging. Hij wil gerechtigheid en zou een bedrag tussen de €2000,- en €2500,- redelijk vinden, ook met het oog op extra onkosten van de deurwaarder en hoger beroep.

 

3. De beoordeling

 

Ontvankelijkheid beklag

Er is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval geen sprake van een klacht tegen een algemene regel en ongeoorloofde uitbreiding van beklag. De klacht ziet op het niet nazenden van goederen die klager in de instelling in bezit had. Het gaat er om dat klager volgens eigen zeggen na overplaatsing niet al zijn eigendommen vanuit de instelling in de Pompestichting heeft gekregen, wat hij niet eerder heeft kunnen constateren dan na ontvangst van de dozen en – daarna – de overige spullen die in de instelling lagen opgeslagen. Dat is een nadere grond die hij in de beklagprocedure tijdens het rogatoir horen naar voren heeft gebracht en ook heeft mogen brengen. Klager is daarom terecht ontvangen in zijn klacht.

 

Inhoudelijke beoordeling

De beklagcommissie heeft klager het voordeel van de twijfel gegeven. Tijdens de beklagzitting was voor klager onduidelijk welke spullen hij precies miste, omdat een aantal nagezonden dozen en door de Pompestichting later in de instelling opgehaalde spullen toen deels nog in de Pompestichting lagen opgeslagen. Klager heeft in beroep verklaard dat hij nog steeds een aantal spullen mist die niet in de Pompestichting zijn opgeslagen. Daarbij gaat het deels om spullen die hij ook in de beklagprocedure als vermist heeft opgesomd, zoals schoenen, parfums, een tostiapparaat, een kast en papieren waaronder zijn strafdossier. De nu ter zitting door klager genoemde televisie heeft klager niet eerder vermeld. In de beklagprocedure heeft klager ook een motorscooter genoemd, die volgens de instelling op verzoek van klager aan een oud-patiënt  is gegeven. Het hoofd van de instelling heeft verklaard dat alle spullen van klager zijn uitgevoerd en er geen spullen van klager in de instelling zijn achtergebleven of vernietigd. Dit is echter niet te controleren. Gelet op de stukken en het behandelde ter zitting is voor de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat de instelling heeft geprobeerd zorgvuldig om te gaan met de grote hoeveelheid spullen van klager, maar daarin toch onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Er is een – volgens klager kloppende – lijst gemaakt van de in twaalf dozen ingepakte goederen die klager direct in de Pompestichting wilde hebben, maar de goederen die daar niet in pasten zijn volgens het beleid van de instelling in de instelling opgeslagen. Daarnaast lagen al eerder in bewaring genomen spullen van klager in de opslag van de instelling. Van al die opgeslagen spullen zijn geen lijsten opgemaakt. Er zijn volgens de instelling wel foto’s gemaakt van de door de Pompestichting opgehaalde goederen. Foto’s zijn noch in beklag noch in beroep ingebracht. Een goede registratie is van belang om juist onduidelijkheid in geval van vermissing van eigendommen zoals in dit geval aan de orde te voorkomen. Nu in ieder geval registratie van de in de instelling opgeslagen goederen van klager ontbreekt, is niet uit te sluiten dat klager een aantal van zijn goederen mist en moet de instelling daarvoor verantwoordelijk worden gehouden.  In dit verband wordt ook van belang geacht dat klager ter zitting heeft herhaald dat bij de door de Pompestichting in de instelling opgehaalde spullen een tafel en een tas zaten die niet van hem waren en dat hij die direct heeft teruggezonden, wat in beklag en beroep niet door de instelling is weersproken. 

De beroepscommissie zal het beroep van het hoofd van de instelling daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

Nu een aantal spullen van klager niet meer vindbaar is, maar de als gevolg daarvan door hem geleden schade niet eenvoudig valt vast te stellen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht een tegemoetkoming heeft toegekend voor het door hem ondervonden ongemak en daarbij geen schadevergoedingsaspecten heeft meegenomen.

De beroepscommissie is met klager van oordeel dat de toegekende €20,- te laag is. Zij zal het beroep van klager daarom gegrond verklaren en aan klager een hogere tegemoetkoming toekennen: €50,-. Zij ziet geen aanleiding voor een nog hoger bedrag dat zou neerkomen op het vergoeden van enige schade. Voor het verkrijgen van schadevergoeding staat de weg naar de civiele rechter open.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de instelling ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in klagers beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €50,-.

 

Deze uitspraak is op 9 mei 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en drs. P.Th.H. Richelle, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven