Nummer 24/45224/GA
Betreft [klager]
Datum 6 mei 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege in zijn cel aangetroffen contrabande (81 pillen ketamine), ingaande op 21 augustus 2024.
De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 13 december 2024 het beklag ongegrond verklaard (Nh-2024-493 en Nh-2024-494). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft mr. B.M. Loef, waarneemster van klagers raadsman, en
[…], juridisch medewerker bij de locatie Norgerhaven, gehoord op de zitting van 11 april 2025 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen. De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klagers raadsman heeft aangegeven dat hij geen gebruik wilde maken van deze mogelijkheid.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De beslissing van de beklagcommissie is genomen door de voorzitter en één lid. Daarmee is in strijd gehandeld met artikel 62 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Reeds daarom moet de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd (vergelijk RSJ 3 september 2024, 24/38583/GA en 24/38847/GA, en RSJ 10 januari 2022, 21/22641/TA).
De directeur heeft, ondanks het uitdrukkelijk verzoek van klager, geen verslaglegging overgelegd van de uitgevoerde test op de aangetroffen pillen en de resultaten daarvan. In het dossier zit alleen een schriftelijk verslag waarin is opgenomen dat ‘de pillen zijn getest, de test gaf aan dat het hier gaat om ketamine’. Daarmee is echter niet controleerbaar welke test door wie op welk moment heeft plaatsgevonden en is onvoldoende aannemelijk geworden dat de pillen een verboden substantie bevatten (vergelijk RSJ 19 maart 2014, 13/3566/GA). Daarnaast kan klager niet verantwoordelijk worden gehouden voor de aangetroffen pillen. Klager wist namelijk niet dat deze pillen in zijn cel aanwezig waren. De pillen lagen achterin een afgesloten radio die aan de muur is bevestigd. De radio is niet te openen zonder professioneel gereedschap en zulk gereedschap had hij niet in zijn bezit. Voorafgaand aan de celinspectie werd klager ook niet in verband gebracht met bijvoorbeeld vermoedens van handel in contrabande. Toen klager in zijn cel trok, is de cel niet van tevoren onderzocht dus dan kunnen de pillen van zijn voorganger zijn.
Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de directeur
De pillen zijn aangetroffen naar aanleiding van een spitactie door het Interne Bijstandsteam (IBT). Dat is anders dan een controle voordat een gedetineerde in zijn cel trekt. Dan wordt de cel gecontroleerd en gekeken of de celinventaris nog compleet is, maar dan wordt niet achter elke plint of de radio gekeken zoals het IBT dat zou kunnen doen. Klager verblijft al geruime tijd in zijn cel en gelet op de aangetroffen hoeveelheid pillen ketamine is het aannemelijk dat hij hiervan afwist. Klager stelt dat de radio alleen maar opengemaakt kan worden door middel van professioneel gereedschap, maar zulk gereedschap heeft geen enkele gedetineerde. Toch is het een veel voorkomende plaats voor het verstoppen van contrabande, dus kennelijk kunnen gedetineerden ook zonder professioneel gereedschap contrabande achter in de radio verstoppen. De aangetroffen pillen zijn getest met behulp van een kleurenreactietest. Daarvan is geen apart testverslag. Uit het schriftelijk verslag volgt wie (inclusief functie), wanneer en waarop de test is uitgevoerd alsmede het testresultaat.
3. De beoordeling
Afdoening door twee leden van de beklagcommissie
Op grond van artikel 62 van Pbw bestaat de beklagcommissie die op het klaagschrift beslist uit drie leden of uit één lid. Dit laatste kan als het beklag van eenvoudige aard, kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond wordt geacht.
Klager wijst erop dat de beklagcommissie in deze zaak bestond uit een voorzitter en één lid. De beroepscommissie begrijpt dat er praktische overwegingen kunnen zijn geweest om op deze manier op het beklag te beslissen, maar hierdoor kunnen vragen ontstaan over de rechtsgeldigheid van de uitspraak (gelet op artikel 62, eerste lid en eerste volzin, van de Pbw). De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie daarom vernietigen (vergelijk RSJ 3 september 2024, 24/38583/GA en 24/38847/GA). De beroepscommissie zal de zaak niet terugverwijzen naar de beklagcommissie, maar het beklag opnieuw zelf beoordelen. Dat is efficiënter.
Inhoudelijke beoordeling van het beklag
Een gedetineerde kan ingevolge artikel 51, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) niet worden gestraft voor feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw als hij daarvoor niet verantwoordelijk kan worden gesteld. De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde in beginsel verantwoordelijk kan worden gehouden voor de in zijn cel aangetroffen contrabande en dat de vondst van contrabande aanleiding kan zijn voor het opleggen van een disciplinaire straf. Dit is slechts anders indien aannemelijk is dat de gedetineerde geen enkel verwijt treft.
Op 20 augustus 2024 heeft een spitactie plaatsgevonden. Achter in de radio op klagers cel zijn 81 pillen aangetroffen. De kleurenreactietest op de pillen is positief uitgeslagen op de aanwezigheid van ketamine. Nu klager het voorlopige onderzoeksresultaat niet heeft betwist en de beroepscommissie in het dossier evenmin aanknopingspunten ziet om daaraan te twijfelen, mocht de directeur in dit geval uitgaan van het schriftelijk verslag waarin staat dat de aangetroffen pillen volgens de test ketamine bevatten. Op het moment van aantreffen van de pillen ketamine verbleef klager al acht weken in die cel. Gelet op de hoeveelheid pillen ketamine en de waarde die deze pillen binnen detentie vertegenwoordigen, de duur van klagers verblijf in die cel en de verstopplek is naar het oordeel van de beroepscommissie niet aannemelijk dat klager daarvan geen weet had. De beroepscommissie komt dan ook tot de slotsom dat de directeur in redelijkheid klager voor de aangetroffen 81 pillen ketamine heeft kunnen straffen, waarbij de hoogte van die straf niet als onevenredig kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal daarom het beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 6 mei 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. R.A.E. van Noort, leden, bijgestaan door mr. R.A.J. van de Kamp, secretaris.
secretaris voorzitter