Nummer 25/47998/SGA
Betreft verzoeker
Datum 30 april 2025
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van
verzoeker (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Dordrecht (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een strafcel, vanwege opruiend gedrag, ingaande op 24 april 2025 om 17:23 uur en eindigend op 1 mei 2025 om 17:23 uur.
Verzoekers raadsvrouw, mr. L. Janse, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek is ingeschreven als klaagschrift (PD-2025-625).
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Namens verzoeker is aangevoerd dat hij twee keer is gestraft voor hetzelfde feit.
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat op 18 april 2025 de sfeer op de afdeling zeer grimmig was. Er was zowel sprake van geweld tussen de gedetineerden als richting het personeel. De directeur stelt dat er celluikjes zijn vernield en er met spullen is gegooid waaronder celinventaris, olie en fruit. Ook is er geschreeuwd en gebonkt tegen de celdeuren. Volgens de directeur was verzoeker betrokken bij de opstand. Naar aanleiding hiervan heeft de directeur besloten om aan verzoeker een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel op te leggen. Het schorsingsverzoek gericht tegen deze beslissing is toegewezen in de uitspraak RSJ 24 april 2025, 25/47917/SGA, omdat niet is voldaan aan de hoorplicht. Nadien heeft de directeur verzoeker alsnog gehoord en aan verzoeker een nieuwe disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel opgelegd.
De voorzitter overweegt als volgt.
Hoewel de directeur bij het nemen van de huidige beslissing aan het formele vereiste als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet heeft voldaan, acht de voorzitter de bestreden beslissing in strijd met het ne bis in idem-beginsel. Er is immers voor hetzelfde feit op 18 april 2025 al een disciplinaire straf opgelegd. Het nogmaals opleggen van een disciplinaire straf aan verzoeker is daarom naar het oordeel van de voorzitter zodanig onredelijk en onbillijk dat er een spoedeisend belang is om de verdere tenuitvoerlegging daarvan te schorsen. De voorzitter zal het verzoek daarom toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang schorsen tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 30 april 2025 gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door mr. L.M. Uljee, secretaris.
secretaris voorzitter