Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1978/GV, 20 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1978/GV

betreft: [klager] datum: 20 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 augustus 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil graag meehelpen zijn oma, met wie hij een zeer sterke band heeft en die terminaal is, samen met andere familieleden te verzorgen. Oma zal worden opgenomen bij de moeder van klager, die werkt en
daardoor niet voortdurend voor oma kan zorgen. Op deze wijze kan hij ook op een normale manier afscheid nemen van zijn oma, die in het verleden veel voor hem betekend heeft.
Klager gedraagt zich goed binnen de inrichting, houdt zich aan afspraken en is geselecteerd voor een zeer beperkt beveiligde inrichting.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is middels incidenteel verlof in de gelegenheid gesteld zijn oma te bezoeken. Er bestaat echter geen noodzaak dat klager strafonderbreking wordt verleend, teneinde zijn oma te verzorgen. Deze verzorging kan, indien klagers moeder hiertoe niet in
staat is, door andere familieleden ter hand genomen worden.

De directeur van de gevangenis Westlinge heeft geadviseerd klager strafonderbreking te verlenen voor de duur van twee weken.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek, wegens oplichting en valsheid in geschrift. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van in totaal vier maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of
omstreeks
18 maart 2009.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Een van
de
redenen voor strafonderbreking kan zijn de verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder, of (voor zover hier aan de orde) voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende grootouder. Hoewel het bestaan van dergelijke omstandigheden
wordt aangevoerd door klager, ondersteund door een verklaring van de huisarts, acht de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk dat klagers persoonlijke aanwezigheid thans voor langere duur dringend noodzakelijk is. Niet valt in te zien waarom niet op
een andere wijze in de beoogde verzorging kan worden voorzien. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Overigens wordt opgemerkt dat
klager
in overleg met de directeur en door het schuiven van zijn weekendverloven, eventueel gecombineerd met een extra incidenteel verlof, in de gelegenheid gesteld kan worden voor korte duur bij zijn oma te zijn.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 20 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven