Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38451/GA, 8 mei 2025, beroep
Uitspraakdatum:08-05-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/38451/GA

Betreft [klager]

Datum 8 mei 2025

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet ontvangen van bezoek van zijn advocaat op 5 april 2023, doordat de oproepen hiervoor meerdere keren niet aan hem zijn doorgegeven.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Lelystad heeft op 2 januari 2024 het beklag ongegrond verklaard (PL 2023/349). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. E. van de Pol, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Lelystad in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

In dit geval was het advocatenbezoek noodzakelijk, ofwel spoedeisend. Er is nooit gevraagd naar de noodzaak/spoedeisendheid van het bezoek of om nader toe te lichten waarom het arbeidsblok moest worden doorbroken. Door dit klager vervolgens alsnog tegen te werpen, is onvoldoende aan hoor en wederhoor gedaan. Op 28 maart 2023 heeft klagers raadsvrouw, mr. C. Stroobach, gemaild naar de PI Lelystad met de vraag of zij op bezoek kon komen. Over de onmogelijkheid van bezoek, omdat sprake zou zijn van het arbeidsblok, heeft de inrichting toen niks gezegd. Ook is niet gevraagd naar de noodzaak of spoedeisendheid van het bezoek. Klagers raadsvrouw ‘kon vrij langskomen’. De spoedeisendheid was duidelijk, omdat een week later een klacht ter zitting bij de RSJ zou worden behandeld en die nog niet met klager was besproken. Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur is het eens met de uitspraak van de beklagrechter en heeft verder geen aanvullingen.

 

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid in beklag

Klager beklaagt zich erover dat hij op 5 april 2023 geen advocatenbezoek heeft ontvangen doordat de oproepen hiervoor meerdere keren niet aan hem zijn doorgegeven. Uit de stukken in het dossier leidt de beroepscommissie af dat door of namens de directeur niet uitdrukkelijk is beslist om het bezoek van klager met zijn advocaat geen doorgang te laten vinden. Er is in die zin geen sprake van een beslissing van de directeur waartegen beklag kan worden ingesteld op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

In dat geval is de vraag of de directeur structureel en in belangrijke mate jegens klager is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. Klager stelt dat de oproepen voor het advocatenbezoek op 5 april 2023 niet aan hem zijn doorgeven, waardoor dit bezoek niet is doorgegaan. De beroepscommissie stelt vast dat de klacht ziet op een eenmalig incident. Het gaat daarom niet om structureel tekortschieten in de verzorgende taken van de directeur. Desondanks gaat het wel om een belangrijke (vermeende) tekortkoming, namelijk de toegang van de advocaat tot een gedetineerde op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen (artikel 38, zevende lid, van de Pbw), waartegen naar het oordeel van de beroepscommissie ook bij een incident moet kunnen worden geklaagd (zie RSJ 21 mei 2024, 23/31610/GA en 23/31673/GA). Klager is daarom terecht ontvangen in zijn beklag.

 

Juridisch kader

Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. In paragraaf 3.8.2 ‘Geprivilegieerd bezoek’ van de huisregels van de PI Lelystad is over het advocatenbezoek – voor zover van belang – het volgende bepaald:

“U kunt op dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag tussen 09.00 en 11.30 uur en tussen 13.00 en 16.30 uur uw advocaat op bezoek ontvangen, op zondag is dit tussen 09.15 en 11.45 uur en tussen 13.15 en 16.45 uur. U kunt geen bezoek van uw advocaat ontvangen gedurende het dagdeel of de blokperiode waarbinnen u voor de arbeid bent ingedeeld. Dit kan alleen anders zijn als de zaak een spoedeisend karakter heeft. In dat geval heeft u geen recht op loon over dat dagdeel of die blokperiode. Het is in deze inrichting niet noodzakelijk dat uw advocaat en de reclassering zich van tevoren aanmelden. Deze personen doen er wel goed aan zich van tevoren op de hoogte te stellen van de bezoektijden (…).”

 

Inhoudelijke beoordeling

Uit de stukken maakt de beroepscommissie op dat klagers raadsvrouw op 28 maart 2023 een e-mail heeft gestuurd naar de PI Lelystad waarin zij aankondigt voornemens te zijn op
5 april 2023 vanaf 10:00 uur een bezoek aan klager en een andere in de PI Lelystad verblijvende cliënt te brengen en dat zij hen beiden 45 minuten wil spreken. Vanuit de inrichting is als volgt op deze e-mail gereageerd: “Wij werken niet met bezoekafspraken, u kunt gewoon vrij langskomen tussen 9.00 – 11:30 en 13.00 – 16.30 uur”.

Uit de stukken begrijpt de beroepscommissie dat klagers raadsvrouw binnen het aangekondigde tijdsblok is langsgekomen in de inrichting om (onder andere) klager te spreken. Hoewel het volgens de huisregels niet de bedoeling is dat de raadsvrouw klager gedurende het arbeidsblok bezoekt (tenzij sprake is van spoed) volgt uit de stukken dat klager wel is opgeroepen toen hij op bij de arbeid verbleef. Gelet daarop neemt de beroepscommissie aan dat de spoedeisendheid van het bezoek bij het personeel bekend was of dat zij dit heeft aangenomen. Aangezien klager was opgeroepen voor het bezoek, mogen van de inrichting inspanningen worden verwacht om hem tijdig naar de betreffende bezoeklocatie te brengen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur de stelling dat klager te laat is opgeroepen voor het bezoek onvoldoende weersproken. De raadsvrouw heeft onweersproken gesteld dat zij meerdere keren heeft nagevraagd waar klager bleef. Daarnaast heeft klager gesteld dat de afdeling meerdere oproepen naar ‘de arbeid’ heeft gedaan. De beroepscommissie acht op basis van de stukken niet aannemelijk dat de eerste oproep direct is doorgekomen. De directeur weerspreekt dit niet en heeft bijvoorbeeld niet onderbouwd hoe laat de (eerste) oproep is gedaan, hoeveel oproepen zijn gedaan en hoe laat klager dan naar de bezoekafspraak zou zijn begeleid.

Bij deze stand van zaken is klagers stelling dat hij door toedoen van het personeel niet tijdig is opgeroepen voor het advocatenbezoek op 5 april 2023 – waardoor dit niet is doorgegaan – voldoende aannemelijk geworden. Daarbij vindt de beroepscommissie, onder de hier aanwezige omstandigheden, de stelling van de directeur dat de raadsvrouw om 10:36 uur de inrichting is binnengegaan en om 10:45 uur weer zou zijn vertrokken – nadat zij een andere cliënt zou hebben gesproken – zonder nadere onderbouwing niet aannemelijk.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur jegens klager in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. De beroepscommissie merkt nog op dat het door de directeur gehanteerde systeem waarbij geen mogelijkheid bestaat een voorafgaande (officiële) afspraak te maken, een zorgvuldige communicatie tussen de verschillende afdelingen van de inrichting vraagt, omdat op voorhand niet altijd duidelijk zal zijn waar een gedetineerde zich bevindt op het moment dat een advocaat zich (onaangekondigd) meldt voor een bezoek aan deze gedetineerde.

 

Conclusie

De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op €20,-, conform het standaardbedrag van de beroepscommissie voor het niet doorgaan van bezoek.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €20,-.

 

Deze uitspraak is op 8 mei 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. S.M. Krans, leden, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven