Nummer 23/37749/GA
Betreft [klager]
Datum 10 april 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de maatregelen die hem op 9 maart 2023 zijn opgelegd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht‑/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen).
De beklagcommissie bij de PI Arnhem heeft op 21 november 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €80,- (A-2023-130). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft beroep ingesteld tegen (de hoogte van) de toegekende tegemoetkoming.
De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsman mr. R.I. Kool in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming van €80,- is niet conform de meestal door de beroepscommissie toegekende tegemoetkoming. Als een klacht tegen toezichtmaatregelen gegrond wordt verklaard, kent de beroepscommissie meestal een tegemoetkoming toe van €50,-.
Klager is bij het opleggen van de GVM-maatregelen gehoord. Op 16 maart 2023 is het schorsingsverzoek toegewezen vanwege een motiveringsgebrek. De voorzitter merkte hierbij op dat de directeur de bevoegdheid heeft om een nieuwe beslissing te nemen ten aanzien van klager. Op 16 maart 2023 heeft de directeur klager opnieuw gehoord en een nieuwe belangenafweging gemaakt. De directeur heeft in de nieuwe beslissing de inhoud van het hoorgesprek opgenomen. De toegekende tegemoetkoming staat niet in verhouding tot het ‘formele’ gebrek van de beslissing.
Standpunt van klager
Het beroepschrift van de directeur is niet met een naam ondertekend, dus er is niet vast te stellen of het beroep door een bevoegd persoon is ingesteld.
De tegemoetkoming is gemotiveerd vastgesteld door de beklagcommissie. Er is €10,- per dag toegekend. Dat is passend bij de zwaarte van de ongemotiveerd opgelegde GVM-maatregelen. Indien de beroepscommissie zich desondanks niet kan verenigen met de toegekende tegemoetkoming, verzoekt klager deze te matigen naar de door de directeur voorgestelde €50,-.
3. De beoordeling
De ondertekening van het beroepschrift
Van belang is dat vaststaat dat de persoon die het beroep digitaal of per post instelt, bevoegd is dat te doen. Er mag geen twijfel over bestaan dat de (gemachtigde van de) directeur het beroep instelt. Voor wat betreft een door de directeur ingediend beroepschrift kan dit blijken uit de naam, functietitel en handtekening van de directeur. Als het digitaal of per post ingediende beroepschrift van de directeur is voorzien van de naam en functietitel dan wel de naam en handtekening, dan wel de functietitel en de handtekening, beschouwt de beroepscommissie dat als een rechtsgeldig ingediend beroepschrift. In deze situaties kan namelijk de rechtsgeldigheid (eventueel achteraf) worden vastgesteld aan de hand van de naam of de handtekening (vergelijk RSJ 4 februari 2025, 24/39602/GA).
In deze zaak vermeldt het beroepschrift van het digitaal ingestelde beroep de functietitel van de indiener, namelijk de plaatsvervangend vestigingsdirecteur en het is voorzien van een handtekening. De beroepscommissie stelt dan ook vast dat het beroep door een bevoegd persoon is ingesteld.
Tegemoetkoming
De beslissing tot het opleggen van GVM-maatregelen moet worden genomen op basis van de binnengekomen informatie van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt, de visie van de directeur en informatie die de gedetineerde zelf verstrekt (tijdens het horen door de directeur). De belangenafweging, die in het kader van de discretionaire bevoegdheid van de directeur plaatsvindt, moet toetsbaar en dus kenbaar zijn. Dat betekent dat de gemaakte belangenafweging op enigerlei wijze schriftelijk moet worden vastgelegd. Het horen van de gedetineerde dient voorafgaand en ten behoeve van de door de directeur te maken belangenafweging te geschieden. Het is in beginsel – hoewel wenselijk – niet vereist dat de inhoud van het gesprek met zoveel woorden terug is te lezen in de beslissing van de directeur (vergelijk RSJ 23 januari 2023, 22/27284/GA).
De beklagrechter heeft – net als de schorsingsvoorzitter – geoordeeld dat de directeur in zijn beslissing onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt wat uit het hoorgesprek met klager naar voren is gekomen en hoe diens belangen zijn afgewogen tegen het belang om de GVM-maatregelen op te leggen. Het beklag is daarom gegrond verklaard wegens een motiveringsgebrek. De directeur heeft vervolgens een week later klager opnieuw gehoord en een nieuwe beslissing met een gelijke strekking genomen, met daarin opgenomen een voldoende inzichtelijk gemaakte belangenafweging.
De door de directeur en klager genoemde tegemoetkoming die door de beroepscommissie in voorkomende gevallen wordt toegekend ziet op de situatie waarin GVM-maatregelen ten onrechte zijn opgelegd, niet op deze situatie. Bovendien heeft de directeur op 16 maart 2023 dus een nieuwe beslissing inzake de GVM-maatregelen genomen, waardoor deze beslissing niet langer dan een week heeft gegolden. De beroepscommissie ziet aanleiding om de aan klager toegekende tegemoetkoming te matigen. Zij zal het beroep gegrond verklaren en aan klager een lagere tegemoetkoming toekennen van €7,50,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50,-.
Deze uitspraak is op 10 april 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. S.C.M. Wouda Van Velzen, leden, bijgestaan door mr. L.A.E. Rijnja, secretaris.
secretaris voorzitter