Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/38976/GA, 10 april 2025, beroep
Uitspraakdatum:10-04-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/38976/GA

Betreft [klager]

Datum 10 april 2025

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het onthouden van medische zorg.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 21 december 2023 het beklag ongegrond verklaard (LW-2023-529). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. V.P.J. Tuma, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft het medicijn Bupropion gedurende tien dagen ingenomen. Hij krijgt dit medicijn vanwege ADHD en ten behoeve van het reguleren van zijn agressie. Als gevolg van de inname van het medicijn kreeg klager last van heftige bijwerkingen. De bijwerkingen bestonden uit stuiptrekkingen door zijn gehele lichaam, epilepsie-achtige aanvallen, een zeer droge mond waardoor zijn tong tegen zijn gehemelte aanplakte, een opgezwollen adamsappel waardoor hij zeer moeilijk kon slikken, ernstig opgezwollen neusvliezen als gevolg waarvan klager zeer moeilijk door zijn neus kon ademen, en dusdanig ernstige ademhalingsproblemen waardoor klager wazig begon te zien. Er was sprake van een spoedeisende medische situatie die acuut ingrijpen van een arts vereiste. Vanaf het oproepen van de arts, die volgens klager op dat moment reeds in de inrichting aanwezig was, heeft het echter circa 50 minuten geduurd voordat een zogenaamd Intern Bijstandsteam (IBT) arriveerde om de celdeur te openen teneinde de arts toegang tot klager te verlenen. 50 minuten is onredelijk lang.

Standpunt van de directeur

De directeur blijft bij zijn standpunt zoals verwoord in het eerder ingediende verweerschrift.

 

3. De beoordeling

Het onthouden van medische zorg kan onder omstandigheden gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Klager stelt dat hij het medicijn Bupropion van de medische dienst voorgeschreven had gekregen. Als gevolg van de inname van dit medicijn kreeg klager last van heftige bijwerkingen. De bijwerkingen bestonden onder andere uit stuiptrekkingen, epilepsie-achtige aanvallen en ernstige ademhalingsproblemen. Volgens klager heeft het 50 minuten geduurd tot de arts toegang tot hem had, terwijl klager op dat moment spoedeisende medische hulp nodig had.

Weliswaar richt het beklag zich niet tegen een structurele tekortkoming van de directeur, maar dat is in gevallen als deze ook niet goed mogelijk. Het gaat in dit geval echter wel om een belangrijke (vermeende) tekortkoming, waartegen naar het oordeel van de beroepscommissie wel moet kunnen worden geklaagd.

Op grond van artikel 42, eerste en derde lid onder b., van de Pbw draagt de directeur zorg voor beschikbaarheid van een aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger op andere tijdstippen dan een spreekuur, als dit in het belang van de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is. De vraag die de beroepscommissie moet beantwoorden is of de directeur de toegang tot de arts, zoals bedoeld in artikel 42 van de Pbw, in voldoende mate heeft gewaarborgd en daarmee heeft voldaan aan zijn zorgplicht.

Uit de stukken komt naar voren dat op 25 oktober 2023 omstreeks 21:25 uur een celoproep van klager binnenkwam. De wachtcommandant en de ploegleider zijn direct bij klager gaan kijken. Om 21:45 uur is besloten om het IBT en een arts op te roepen. De directeur heeft toegelicht dat de arts van buiten de inrichting komt en dat in de nacht de celdeuren – op grond van de dienstinstructie – alleen worden geopend in aanwezigheid van het IBT. Het IBT en de arts zijn omstreeks 22:35 uur de cel van klager binnengegaan. De arts heeft klager onderzocht op hartproblemen en zijn bloeddruk en luchtwegen gecontroleerd. Er waren geen bijzonderheden. Het advies van de arts was wel om de voorgeschreven medicatie niet meer in te nemen en deze opnieuw te laten beoordelen. Om 00:00 uur en 01:00 uur is nog een controleronde verricht.

De beroepscommissie overweegt dat het personeel direct na de melding van klager bij hem is gaan kijken. Het personeel heeft vervolgens voldoende adequaat gereageerd door binnen 20 minuten een beslissing te nemen omtrent het oproepen van een arts. Tussen de oproep en de komst van het IBT en de arts is 50 minuten verstreken. Indien de situatie door het personeel als medische noodsituatie wordt aangemerkt, treedt een noodprotocol inwerking en komt – zo begrijpt de beroepscommissie – toegang tot medische zorg met grotere spoed op gang. Het personeel heeft de ernst van de situatie ingeschat en in dit geval niet gekozen voor dat noodprotocol, maar voor de (gebruikelijke) voorgeschreven dienstinstructie. Dat komt de beroepscommissie niet onredelijk voor. Daarbij neemt zij mede in aanmerking dat de arts uiteindelijk geen medische afwijkingen bij klager heeft geconstateerd en de latere controlerondes ook zonder bijzonderheden zijn verlopen.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat sprake is van een belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur. Daarom zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van gronden.
 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 10 april 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven