Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1836/GV, 15 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1836/GV

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 april 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij heeft de bestreden beslissing pas op 8 mei 2008 ontvangen. Hij is daarom van mening dat hij ontvankelijk is in zijn beroep. Inmiddels is ook zijn tweede aanvraag voor algemeen verlof afgewezen. De reden
voor die afwijzingen is het ontbreken van vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Klager heeft echter tot heden steeds positieve rapportages gehad met betrekking tot het verloop van zijn detentie. De einddatum van zijn detentie is op 26 november
2008. Hij wil zich graag kunnen voorbereiden op een goede terugkeer in de samenleving.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat klager niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Blijkens de informatie van de politie is het opgegeven verlofadres op zijn minst genomen twijfelachtig te noemen. De eerste verlofaanvraag is
eerder afgewezen in verband met een ontvluchting. Indien verzoeker een aanvaardbaar verlofadres kan opgeven, kan hij een nieuw verzoek indienen voor algemeen verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de PI Tilburg heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie Gelderland Midden heeft aangegeven dat de bewoner van het opgegeven verlofadres voorkomt in de politiesystemen. De politie ontraadt om die reden een toekenning van algemeen verlof. De politie Haaglanden heeft desgevraagd negatief geadviseerd
met betrekking tot een te verlenen algemeen verlof in verband met – kortweg – mogelijk vluchtgevaar.

3. De beoordeling
Het beroepschrift is op 15 mei 2008 bij de Raad ontvangen. Omdat er toen vanuit werd gegaan dat dit een klacht betrof, gericht tegen de beslissing van de directeur van de PI Tilburg, is het beroepschrift – abusievelijk – op 16 mei 2008 ter behandeling
doorgezonden naar de beklagcommissie. De beklagcommissie heeft het beroepschrift vervolgens op 24 juli 2008 ter behandeling doorgezonden naar de selectiefunctionaris en deze heeft het beroepschrift op 25 juli 2008 ter afdoening doorgezonden naar de
Raad. De beroepscommissie betreurt deze vertraging die niet aan klager kan worden verweten.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens overtreding van een in de Opiumwet vermeld verbod en handelen in strijd met het bepaalde in artikel 26 van de Wet wapens en munitie. Aansluitend dient hij een
gevangenisstraf van twee maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 november 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder j, wordt een verlof geweigerd indien er sprake is van het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres. Blijkens de inlichtingen van de politie Gelderland Midden wordt het door klager opgegeven verlofadres in
beginsel niet aanvaardbaar geacht. Daarnaast is namens de Staatssecretaris gemeld dat het vertrouwen in een goed verloop van het verlof – buiten de vraagtekens ten aanzien van het opgegeven verlofadres – voorts ontbreekt omdat klager zich eerder
tijdens
zijn huidige detentie gedurende langere tijd aan de tenuitvoerlegging daarvan heeft onttrokken.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven