Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 25/46934/GB, 31 maart 2025, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          25/46934/GB

Betreft  [klager]

Datum  31 maart 2025

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 5 februari 2025 klager opgeroepen om zich op 11 april 2025 te melden in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard, voor het ondergaan van twee weken gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 3 maart 2025 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsvrouw, mr. R.M. Bissumbhar, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klager heeft bezwaar en beroep ingesteld, omdat hij vier jaar geleden al veroordeeld is en zijn leven nu op de rit heeft. Hij heeft een partner en gaat in augustus 2025 trouwen. Verder werkt hij via een uitzendbureau en hij zou binnenkort worden overgenomen door de opdrachtgever. Klager zou dan een vast contract krijgen en hij dreigt dit nu te verliezen. Klager verzoekt daarom ook om een alternatieve straf, zodat hij verder aan zijn toekomst kan bouwen.

De beroepscommissie begrijpt dat het klager rauw op zijn dak valt dat hij vier jaar na dato wordt opgeroepen om zijn gevangenisstraf te ondergaan. De beroepscommissie is ambtshalve bekend met het gegeven dat kortgestrafte zelfmelders sinds half december 2024 weer worden opgeroepen na de ‘zelfmeldstop’ (brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 4 december 2024, Kamerstukken II 2024/25, 24 587, nr. 1008). Zij wenst in dat kader op te merken dat zij – gelet op de ‘zelfmeldstop’ en de kennelijk praktische overwegingen ten aanzien van het oproepen van kortgestraften op dit moment – van verweerder verwacht dat er juist in dit soort gevallen een concrete persoonsgerichte belangenafweging wordt gemaakt.

Namens klager zijn in beroep stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij sinds 2 december 2024 via een uitzendbureau aan het werk is en dat klager bij goed functioneren perspectief heeft op overname door de opdrachtgever. Verder blijkt dat klager zich al heeft bewezen als een betrouwbare, leergierige en stabiele kandidaat die tot op heden geen bijzonderheden in functioneren of betrouwbaarheid heeft laten zien.

De beroepscommissie kan zich voorstellen dat het voor klager makkelijker is om eventueel twee weken verlof (in verband met de gevangenisstraf) op te nemen als hij is overgenomen door de opdrachtgever. Hoewel niet uit de stukken blijkt wanneer dat eventueel aan de orde zou kunnen zijn, is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder dit niet zonder nadere motivering naast zich neer kan leggen. Dit geldt temeer, nu uit een zeer recente brief van de reclassering van 12 maart 2025 naar voren komt dat een detentieperiode de door klager ingezette positieve lijn op dit moment teniet zou kunnen doen. Die positief ingezette lijn komt daarbij duidelijk naar voren in het overgelegde evaluatieverslag van de reclassering van 12 maart 2025.

De beslissing om klager een alternatieve straf op te leggen behoort overigens niet tot de bevoegdheid van verweerder en/of de beroepscommissie.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden.

Als verweerder enkele dagen voor de huidige melddatum een nieuwe beslissing neemt, dan gaat de beroepscommissie ervan uit dat klager in ieder geval een korte periode uitstel wordt verleend om zich voor te kunnen bereiden op de detentie.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 31 maart 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven