Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/43714/GA, 7 april 2025, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/43714/GA

Betreft  klager

Datum  7 april 2025

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om de opleiding “Programmeren in Python” bij de LOI te volgen.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 3 oktober 2024 het beklag ongegrond verklaard (LW 2023-553). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman gehoord op de zitting van 6 maart 2025 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen.

De directeur heeft per e-mailbericht laten weten niet op de zitting te verschijnen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie is zonder nader onderzoek uitgegaan van de stellingen van de directeur als het gaat om het beleid.  Het volgen van de opleiding stuit af op “veiligheid”, omdat klager een computer moet gebruiken bij het volgen van de opleiding (het betreft immers programmeren). Die reden kan de voor klager negatieve beslissing echter niet dragen. Er zijn computers in de PI voorhanden, die ook mogen worden gebruikt door gedetineerden. Daarnaast verstrekt de PI laptops aan gedetineerden die te maken hebben met een groot strafdossier (meer dan vijf ordners). Klager heeft een computer dan wel laptop nodig om de opleiding te kunnen volgen en het is niet nodig dat hij beschikt over internet. In feite is dat niet anders dan de hiervoor genoemde gevallen, waarin gedetineerden een computer of laptop kunnen gebruiken. Uit de reactie van de directeur blijkt ook niet of er onderzoek is gedaan naar de vraag waarom het gebruik meer of andere risico’s voor de veiligheid oplevert dan in de andere genoemde gevallen waarin gedetineerden over een computer of een laptop kunnen beschikken, zeker wanneer klager daarbij gebruik zou kunnen maken van een computer of laptop die door de PI wordt geleverd (en ook is gecontroleerd).

De directeur noch de beklagcommissie heeft in de afwegingen betrokken dat klager al zeer lang in voorlopige hechtenis verblijft, zijn zaak in hoger beroep loopt nadat hij eerder is veroordeeld tot een Tbs-maatregel en dat dat beroep nog steeds niet is afgewikkeld, terwijl de opleiding slechts vier maanden in beslag neemt. Daarbij komt dat resocialisatie een van de doelen van detentie is en dat deze opleiding, gezien ook de achtergronden, de belangstelling en het opleidingsniveau van klager, meer daarbij aansluit dan de andere – “standaard”- opleidingen.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft in beroep gereageerd met het toezenden van het beleid van het ministerie inzake internettoegang justitiabelen.

 

3. De beoordeling

Uit artikel 48, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) volgt dat een gedetineerde het recht heeft op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. Deze bepaling impliceert dat de directeur gehouden is tot het maken van een individuele belangenafweging. Op grond van het derde lid draagt de directeur zorg dat daarvoor in aanmerking komende functionarissen in deze activiteiten kunnen voorzien.

Uit deze bepalingen vloeit een inspanningsverplichting van de directeur voort om gedetineerden in de gelegenheid te stellen onderwijs te volgen. Het impliceert eveneens dat de directeur er niet zonder meer toe gehouden is om de door de gedetineerde gewenste opleiding te faciliteren.

In de memorie van toelichting bij artikel 48 van de Pbw (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3) staat dat het eerste lid is geclausuleerd (mede) met het oog op het aanvangsniveau van de gedetineerden.

Klager wil de opleiding “Programmeren in Python” volgen bij de LOI.

De directeur heeft te kennen gegeven dat het volgen van de door klager gewenste opleiding niet mogelijk is vanwege de veiligheidsrisico’s die aan het faciliteren van deze studie verbonden zijn en vanwege het landelijk beleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Vanwege dit beleid worden geen studiefaciliteiten toegekend indien in de digitale opleiding geen gebruik kan worden gemaakt van Internet Werkplek Justitiabelen (IWJ) of van de pc in de inrichting. Met IWJ is het voor klager mogelijk om verbinding te maken met voorgeselecteerde websites op het internet, die bestaan uit sites die gecontroleerd en veilig zijn bevonden en op de zogenaamde White-list zijn geplaatst. De lokale pc beschikt over de mogelijkheid om lokale software voor gedetineerden te installeren en om via het lokale OND-netwerk te printen. Dataopslag is alleen mogelijk op een SD-card en toegang tot internet is uitgesloten. De door klager aangevraagde opleiding is het afgelopen half jaar onderzocht en verschillende malen besproken in het multidisciplinair overleg (MDO) in een poging om maatwerk te leveren. Uit het onderzoek blijkt dat het volgen van de door klager gewenste opleiding niet mogelijk is binnen het door DJI gehanteerde beleid. De door het openbaar ministerie verstrekte laptops zijn zodanig ingericht dat het alleen mogelijk is voor de gedetineerde om het op een USB-stick verstrekte strafdossier in te zien en te bewerken.

Klager heeft toegelicht dat hij voor het volgen van de opleiding geen gebruik hoeft te maken van het internet, maar dat hij alleen een laptop of een ‘stand alone’ computer nodig heeft. Klager heeft niet gevraagd om online onderwijs en hoeft niets te downloaden.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur met het voorgaande onvoldoende blijk heeft gegeven van een individuele op de persoon van klager (en de door hem gewenste opleiding) toegesneden belangenafweging. Klager heeft aangegeven dat hij bij het volgen van deze opleiding geen gebruik hoeft te maken van het internet. Uit de motivering van de directeur blijkt niet welke veiligheidsrisico’s kleven aan deze opleiding en waarom het voor klager niet mogelijk is - binnen het beleid van DJI – om gebruik te maken van een laptop of pc zonder toegang tot het internet.

Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen heeft de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende inspanningen verricht om klager te faciliteren in het volgen van een opleiding en moet de weigering om het voor klager mogelijk te maken die opleiding te volgen bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Nu klager nog steeds in de PI Leeuwarden is gedetineerd, zal de beroepscommissie de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na dagtekening van deze uitspraak.

 

Deze uitspraak is op 7 april 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en mr. S.M. Krans, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven