Nummer 25/45995/GB
Betreft [klaagster]
Datum 24 maart 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klaagster] (hierna: klaagster)
1. De procedure
De – zo begrijpt de beroepscommissie – Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 24 oktober 2024 klaagster opgeroepen om zich op 21 januari 2025 te melden in de locatie Nieuwersluis, voor het ondergaan van één dag gevangenisstraf.
Klaagster heeft verzocht om uitstel van haar melddatum en om plaatsing in een GHB-cel. Verweerder heeft dat verzoek op 16 januari 2025 toegewezen voor zover klaagster om uitstel heeft verzocht (de nieuwe melddatum is 3 april 2025) en afgewezen voor zover klaagster om plaatsing in een GHB-cel heeft verzocht.
Klaagsters raadsvrouw, mr. B.E.C. de Jong, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing, meer specifiek tegen de afwijzing van klaagsters verzoek om plaatsing in een GHB-cel.
De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De beoordeling
De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.
Klaagster heeft verzocht om in een GHB-cel te worden geplaatst. In beroep voert zij – kort gezegd – aan dat zij zal aanvangen met een behandeling voor haar GHB-verslaving en dat de ontwenningsverschijnselen zeer risicovol en heftig zijn. Het is volgens klaagster niet zeker of zij voor 3 april 2025 afgekickt zal zijn en dat ook zal blijven.
De beroepscommissie maakt uit de stukken op dat GHB-cellen beperkt beschikbaar zijn en worden gebruikt voor aan GHB verslaafde mensen die een traject volgen bij een langer verblijf binnen een inrichting.
Omdat klaagster slechts één dag gevangenisstraf moet ondergaan en op dit moment kennelijk haar eigen traject voor GHB-verslaving volgt (waarvoor het uitstel is verleend), is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzing van klaagsters verzoek – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 24 maart 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter