Nummer 24/38631/GA
Betreft klager
Datum 4 april 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
klager (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld omdat hij twee keer geen fysiobehandeling heeft gekregen op 25 september 2023 en 2 oktober 2023 tijdens de tenuitvoerlegging van disciplinaire straffen.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 22 januari 2024 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2023-1148). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet kan een gedetineerde beklag instellen tegen een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Ook kan worden geklaagd over de wijze waarop een beslissing wordt uitgevoerd (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76-77). De wijze van uitvoering dient dan wel nauw samen te hangen met die beslissing. Naar het oordeel van de beroepscommissie is daarvan in dit geval sprake. Klager kan dan ook worden ontvangen in zijn beklag tegen het niet krijgen van fysiotherapie tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf (vergelijk RSJ 23 januari 2024, 22/29467/GA).
Uit de stukken komt naar voren dat klager op 25 september 2023 en 2 oktober 2023 geen behandeling heeft gekregen van de fysiotherapeut. Klager vindt het de verantwoordelijkheid van de directeur om toegang tot de medische zorg te bieden en om de behandelingen van de fysiotherapeut te faciliteren tijdens zijn verblijf in de isoleercel. Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat uit navraag bij de medische dienst is gebleken dat de fysiotherapeut op 2 oktober 2023 langs zou gaan bij klager. Wegens onbekende redenen heeft dit moment geen doorgang gevonden. De situatie van klager is onder de aandacht en klager wordt dagelijks gezien door de medische dienst. Ter zitting van de beklagcommissie heeft de directeur gesteld dat de beslissing over de noodzakelijkheid van de fysiotherapie bij de medische dienst ligt. Gelet op het voorgaande acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat klager door toedoen van de directeur tijdens zijn verblijf in de isoleercel geen behandelingen van de fysiotherapeut heeft gekregen. Ook tijdens het verblijf in de isoleercel is een behandeling door de fysiotherapeut toegelaten door de directeur.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met wijziging van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 4 april 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. W.S. Korteling, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
secretaris voorzitter