Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2645/GA, 19 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2645/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Doetinchem,

gericht tegen een uitspraak van 14 oktober 2008 van de beklagcommissie bij voormeld b.b.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2008, gehouden in de p.i. Overijssel, locatie Zwolle, is [...], unit-directeur bij de b.b.i. Doetinchem, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen na klagers ontvluchting uit de b.b.i.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het klaagschrift dateert van 22 juli 2008 terwijl de goederen op 8 juli 2008 in Zwolle zijn aangekomen. Klager heeft daarmee de beklagtermijn van
zeven dagen overschreden. De directeur weet niet wanneer de goederen daadwerkelijk aan klager zijn uitgereikt.
Een celontruiming door twee personeelsleden dient te geschieden in het geval van een strafoverplaatsing. Hiervan was geen sprake. Evenmin was sprake van een reguliere overplaatsing, waarbij de gedetineerde in het bijzijn van een personeelslid zelf zijn
spullen inpakt. De procedure voor het ontruimen van een cel zoals weergegeven in de circulaire van 3 februari 1988 met nummer 021/388 geldt overigens voor een gesloten setting. Bedacht moet worden dat klager in een b.b.i. verbleef en op een
meerpersoonskamer. De gedetineerden beschikken zelf over een sleutel van hun kamer. Bij afwezigheid van de één kan de andere gedetineerde dus zelf de kamer openen en sluiten. De gedetineerden kunnen tijdens het weekendverlof zelf spullen in- en
uitvoeren. Voor hun bezittingen dienen de gedetineerden een verklaring van eigen risico te ondertekenen.
Het ontruimingsverslag is opgemaakt door de badmeester en een p.i.w.-er. De p.i.w.-er heeft op aanwijzing van de medegedetineerde de goederen van klager overgebracht naar de teamkamer. De volgende ochtend is het ontruimingsverslag opgemaakt. De
goederen
hebben twee weken in de inrichting gelegen. Klager was ontvlucht en kon derhalve niet zelf zijn kamer ontruimen. De teamkamer is afgesloten indien daar geen personeel aanwezig is en dus niet toegankelijk voor gedetineerden. De directeur meent dat zij
niet aansprakelijk is voor de vermissing van de goederen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast staat dat: a) goederen van klager op 8 juli 2008 na transport door DV&O zijn ontvangen in Zwolle; b) klager in zijn klaagschrift van 22 juli 2008 schrijft dat hij vorige week goederen heeft ontvangen. De directeur stelt weliswaar dat het beklag te
laat is gedaan, maar kan niet aangeven op welke datum de goederen aan klager zijn uitgereikt. Nu niet is gesteld of gebleken dat de goederen (vrijwel) onmiddellijk na aankomst in Zwolle aan klager zijn uitgereikt en klager in zijn klaagschrift stelt
dat
hij de goederen vorige week heeft ontvangen, acht de beroepscommissie klager ontvankelijk in zijn beklag.

De circulaire van 3 februari 1988, kenmerk 021/388, bevat richtlijnen met betrekking tot door gedetineerden in penitentiaire inrichtingen achtergelaten voorwerpen. Onderdeel 1.1. luidt als volgt: “Ontruiming van een cel buiten de aanwezigheid van een
gedetineerde geschiedt zo mogelijk door twee inrichtingsambtenaren. Van de ontruiming wordt steeds een ontruimingsverslag opgesteld.” Vast staat dat de ontruiming buiten aanwezigheid van klager is geschied door één personeelslid. Gesteld noch gebleken
is dat de aanwezigheid van twee inrichtingsambtenaren bij de ontruiming niet mogelijk was. Daarmee is de ontruiming uitgevoerd op een wijze die in strijd is met het in artikel 1.1. vervatte onderdeel van de circulaire.
De stelling van de directeur dat de circulaire in een beperkt beveiligde inrichting niet van toepassing is, faalt. De inhoud van de circulaire zelf bevat geen enkel aanknopingspunt om tot de slotsom te komen dat de regeling slechts voor beveiligde
inrichtingen geldt. De plaatsing in een meerpersoonscel in een beperkt beveiligde inrichting noopt naar het oordeel van de beroepscommissie op zichzelf reeds tot zorgvuldigheid. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere
beslissing
leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven