Nummer 24/43692/JB
Betreft [klager]
Datum 6 maart 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager], geboren op [geboortedatum] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Teylingereind te Sassenheim.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op
26 september 2024 afgewezen.
Klagers raadsman, mr. J. Zevenboom, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn waarnemend raadsman, mr. N. van Boekel, en
[…], namens verweerder, gehoord op de zitting van 4 februari 2025 in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
Als toehoorder waren aanwezig: [..], werkzaam voor verweerder, en
mr. E.W. Bevaart, senior secretaris bij de RSJ.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager komt uit Almere. In deze regio is ook het grootste gedeelte van de vrienden en familie van klager woonachtig. Klager wenst dan ook in de regio van Almere te resocialiseren. De directeur van de Rijks Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt (hierna: RJJI De Hartelborgt) ziet geen gronden om positief te adviseren op het overplaatsingsverzoek. Volgens de directeur heeft het overplaatsingsverzoek te maken met timing: er zou sprake zijn van invoer van contrabande. Klager geeft aan dat er alleen vermoedens van klagers betrokkenheid bij invoer van contrabande waren en er heeft niemand met klager gesproken. Klager is gestraft en mocht niet meer stagelopen in het magazijn.
Het gaat op zich redelijk met klager, maar hij vindt het moeilijk omdat hij zijn moeder en broertje en zusje wil zien. Hij heeft zijn moeder maar drie keer gezien tijdens gesprekken met personeel. Klagers pij-maatregel is met twee jaar verlengd, maar hij wil niet twee jaar verder zonder zijn familie. Klagers moeder heeft in een brief gemeld dat zij klager wenst te bezoeken en te steunen, maar de reisafstand is te ver en de fysieke belasting te zwaar. Zij moet voor elk bezoek twee uur heen en twee uur terug reizen. Zij wil hem echter de steun geven die hij verdient, wat kan als hij dichterbij huis wordt geplaatst. Daarbij is het zoeken naar andere bezoektijden geen oplossing en is er inmiddels ook geen mogelijkheid meer tot videobellen. Het klopt niet dat klager geen bezoek van zijn moeder in de RJJI De Hartelborgt wilde ontvangen. Klager had gevraagd of men iets voor zijn moeder kon regelen, maar dat kon niet.
De directeur van de JJI Teylingereind onderkent wel het belang van contact met het gezin voor de ontwikkeling van een jeugdige. Daarnaast wordt gesteld dat er geen contra-indicaties bestaan vanuit de JJI Teylingereind voor een plaatsing van klager. Er wordt slechts opgemerkt dat wachtlijsten bestaan voor de individuele behandeling. Klager staat open voor behandeling, maar heeft tot nu toe nog onvoldoende de mogelijkheid hiertoe gekregen. Zo heeft klager slechts een kennismakingsgesprek gehad en 'leren van delict' gevolgd en verder nog geen individuele behandeling gekregen. Klager heeft in de afgelopen twee jaar zeven verschillende mentoren gehad en is intern overgeplaatst. Er heeft geen concrete behandeling plaatsgevonden. Dat sprake is van een wachtlijst voor plaatsing en behandeling in de JJI Teylingereind is geen probleem voor klager, nu behandeling in de RJJI De Hartelborgt tot op heden is uitgebleven. Drie weken geleden zou de behandeling worden opgestart, maar de behandelaar was met vakantie en klager heeft na een kennismaking niets meer vernomen. De RJJI De Hartelborgt heeft daarom voor hem de kans op behandelen verspeeld.
Het contact met familie en de behandeling staan niet los van elkaar. Klager is bereid tot een langere duur van de pij-maatregel als dat beter voor zijn behandeling is. Klager is van mening dat de bestreden beslissing tot stand is gekomen in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Standpunt van verweerder
Verweerder is van oordeel dat de afwijzing van klagers overplaatsingsverzoek niet onredelijk of onbillijk is. De directeur van de JJI Teylingereind heeft bij advies van 26 september 2024 aangegeven dat er geen contra-indicaties zijn om klager te plaatsen, maar dat wel in overweging moet worden genomen dat klager dan op een basisafdeling zal instromen en dat sprake is van een aanzienlijke wachtlijst voor overplaatsing naar een langverblijfafdeling. Ook is sprake van wachtlijsten voor behandeling; klager zal niet direct kunnen starten met individuele therapie of andere interventies.
De directeur van de RJJI De Hartelborgt heeft bij advies van 11 september 2024 aangegeven dat een overplaatsing niet in klagers belang wordt geacht. Er zijn aanwijzingen naar voren gekomen dat klager zich bezighoudt met invoer van contrabande en dat de timing van het overplaatsingsverzoek doet vermoeden dat het klager te heet onder de voeten wordt en dat hij de confrontatie met (gevolgen van) zijn eigen gedrag uit de weg wil gaan. Verder heeft klager in gesprek aangegeven dat voornamelijk het tijdstip van bezoek voor moeder niet uitkomt en dat daarom de mogelijkheden voor bezoek op een ander tijdstip zal uitgezocht worden. Voorts dient een overplaatsing naar een inrichting dichter bij de regio van herkomst pas overwogen te worden op het moment dat resocialisatie aan de orde is. Overigens komt uit het perspectiefplan van 31 oktober 2024 naar voren dat het contact tussen klager en zijn moeder goed is, maar dat zij niet op bezoek komt, omdat klager hier nog over wil nadenken. Hij denkt dat door bezoek van zijn moeder zijn verblijf binnen de RJJI voor hem zwaarder zal worden. Zijn moeder moet dan ook voor een oppas voor de andere kinderen zorgen. Daarnaast hebben klager en zijn moeder aangegeven weinig vertrouwen te hebben in de behandeling, omdat ze steeds te maken hebben met nieuwe mensen en wisselingen, waardoor er volgens hen geen werkrelatie opgebouwd kan worden.
Er is echter geen sprake van een verstoorde behandelrelatie. Volgens recente navraag bij de RJJI De Hartelborgt staat klager aan het begin van zijn behandeling, maar is men in de behandelrelatie nu op het punt dat men klager en zijn gedrag in kaart heeft en men verder kan. In de eerste week van februari 2025 zal klager starten met schematherapie. Klager heeft veel mentoren gehad, maar twee behandelcoördinatoren zijn een stabiele factor geweest. Er was sprake van gebrek aan inzet van klager. Klager zegt open te staan voor behandeling. Het is nu het moment om dat te laten zien. Bij een overplaatsing moet men klager eerst nog leren kennen en moet opnieuw een behandelrelatie worden opgestart.
Volgens klagers behandelcoördinator zijn er zeker mogelijkheden voor bezoek van klagers moeder en is maatwerk mogelijk, maar heeft klager zelf gezegd dat het te laat is en niet meer hoeft.
Verweerder acht een overplaatsing niet in het belang van klagers ontwikkeling, omdat zijn behandeltraject door een overplaatsing vertraging zal oplopen wat afbreuk zal doen aan de doorgemaakte ontwikkeling. Verweerder acht deze omstandigheden op zichzelf voldoende om een afwijzing van het verzoek te rechtvaardigen.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 19, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichting (Bjj) heeft klager het recht bij verweerder een met redenen omkleed verzoek tot overplaatsing naar een bepaalde inrichting in te dienen.
In artikel 9 van de Regeling plaatsing en overplaatsing jeugdigen staat dat verweerder op voordracht van de directeur of op grond van een verzoek van de jeugdige als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Bjj een jeugdige kan overplaatsen naar een andere inrichting. Indien de jeugdige zelf een verzoek heeft ingediend, verzoekt verweerder de directeur om advies.
Klager ondergaat een PIJ-maatregel en verblijft op dit moment in de RJJI De Hartelborgt. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de JJI Teylingereind, zodat hij dichter bij zijn familie kan verblijven en dit zijn behandeling ten goede zal komen.
Ten aanzien van klagers verzoek heeft de directeur van de JJI Teylingereind aangegeven dat er geen contra-indicaties zijn voor plaatsing van klager. Er is wel sprake van een wachtlijst voor plaatsing en voor behandeling.
De directeur van de RJJI De Hartelborgt heeft geadviseerd om klager niet over te plaatsen. Een overplaatsing wordt niet aangewezen geacht en is mogelijk ingegeven naar aanleiding van een confrontatie met klager over vermoedelijke handel in contrabande. Vanuit behandeloogpunt wordt voortzetting van de behandeling van belang geacht om tot vermindering van het recidiverisico te kunnen komen. Dat klager dichter bij zijn moeder wil worden geplaatst, is heel begrijpelijk, maar ondergeschikt aan het belang van een adequate behandeling.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder zijn beslissing in redelijkheid kunnen baseren op het advies van beide directeuren. Volgens klager is zijn behandeling in de RJJI De Hartelborgt nog niet van de grond gekomen en is hij bereid om op een wachtlijst voor overplaatsing naar de JJI Teylingereind te staan, maar uit het advies van de RJJI De Hartelborgt volgt niet dat sprake zou zijn van een verstoorde behandelrelatie. In het vierde perspectiefplan van 31 oktober 2024 staat beschreven dat het voor het vormgeven van het behandeltraject noodzakelijk is dat sprake is van een functionele behandelrelatie tussen klager en het behandelteam en van behandelmotivatie bij klager en dat de volgende stap is dat klager zich inzet voor behandeling door deel te nemen aan behandelmodules en daarnaast een resocialisatietraject uitgezet kan worden vanuit een gezamenlijk ontwikkeld en realistisch toekomstperspectief. Het perspectief van behandeling richt zich op het (verder) ontwikkelen van een functionele behandelrelatie tussen klager en het behandelteam, het vergroten van overeenstemming over problematiek, risicofactoren en risicomanagement, het vergroten van de behandelmotivatie bij klager en verdieping maken in verdere interventies met als doel gedragsverandering en het verder ontwikkelen en concretiseren van een gezamenlijk en realistisch toekomstperspectief voor de langere termijn. Ook is door verweerder ter zitting nader toegelicht dat klager begin februari 2025 gaat starten met schematherapie en dat er maatwerk mogelijk is, op het moment dat klagers moeder hem wil bezoeken. Overigens is het aan de inrichting om te bepalen in hoeverre het van belang is familie bij de behandeling te betrekken en is de beroepscommissie niet bevoegd in de behandeling te treden. Voldoende aannemelijk is geworden dat de voortgang in klagers behandeling belemmerd zal worden door een overplaatsing, waar klager opnieuw moet wachten op plaatsing in een passende behandelgroep, aldaar een behandelrelatie moet gaan opstarten en dit, gelet op de wachtlijsten voor de JJI Teylingereind, niet snel van de grond zal kunnen komen.
De beroepscommissie is van oordeel dat een overplaatsing op dit moment niet in het belang van klagers behandeling is en daarom niet aangewezen is. Wanneer klager zich inzet voor zijn behandeling en resocialisatie in zicht komt, zou een overplaatsing op dat moment overwogen kunnen worden als dat in het belang van zijn behandeling is.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 6 maart 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. M. Iedema, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en dr. J.G. Vinke, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.
secretaris voorzitter