Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 25/46665/SGA, 28 februari 2025, schorsing
Uitspraakdatum:28-02-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          25/46665/SGA

Betreft [verzoeker]

Datum 28 februari 2025

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het blokkeren van zijn celdeur en aangetroffen contrabande in zijn cel, ingaande op
25 februari 2025 om 16:00 uur en eindigend op 11 maart 2025 om 16:00 uur.

Verzoeker en zijn raadsman, mr. T.S. van der Horst, vragen om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift en van de nadere toelichting van verzoekers raadsman van 28 februari 2025.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de stukken, waaronder het schriftelijk verslag van 3 februari 2025, komt naar voren dat signalen waren ontvangen over een mobiele telefoon in verzoekers cel. Op 2 februari 2025 vond een zoekactie plaats en toen het zoekteam verzoekers cel wilde betreden, bleek dat de celdeur was geblokkeerd. Naderhand bleek dit te zijn gedaan met een (of meerdere) nagelknipper(s). Er is op de tafel in de cel een smartphone gevonden en een laadkabel met stekker die zich, gewikkeld in een sok, in het stopcontact bevond. In het hoorgesprek ontkende verzoeker dat hij hiervan wist. In afwachting van de uitkomst van een onderzoek naar de telefoon heeft de directeur hem een voorwaardelijke disciplinaire straf opgelegd. Indien uit het onderzoek zou blijken dat het gebruik van de telefoon aan verzoeker is te koppelen en/of hij (wederom) zijn celdeur blokkeert, zou de straf ten uitvoer worden gelegd. Aan de hand van een onderzoek naar de telefoon constateerde de directeur dat verzoeker hiermee contact heeft gehad met familieleden (via Snapchat). Gelet daarop is de voorwaardelijk opgelegde disciplinaire straf ten uitvoer gelegd.

De voorzitter overweegt als volgt.

Namens verzoeker is aangevoerd dat een gestelde bijzondere voorwaarde aan een voorwaardelijke disciplinaire straf geen betrekking kan hebben op andere zaken dan – samengevat – het gedrag van de gedetineerde, zoals in dit geval het wachten op de uitkomsten van een onderzoek naar een telefoon. Naar het oordeel van de voorzitter overstijgt de vraag of daarmee sprake is van een voorwaarde die niet kan leiden tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, met als gevolg strijd met het ne bis in idem beginsel, het voorlopig oordeel in de schorsingsprocedure. Deze vraagt dient aan de orde te komen in de bodemprocedure. Bij deze stand van zaken zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is op 28 februari 2025 gedaan door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven