Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/43766/TA, 20 februari 2025, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/43766/TA

Betreft [klager]

Datum 20 februari 2025

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een afspraak die het hoofd van de instelling heeft gemaakt met klagers netwerk over het overmaken van geld naar klager.

De beklagcommissie bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op
1 oktober 2024 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PN 2024/174). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. P.M. Iwema, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Klager is het oneens met het oordeel van de beklagcommissie dat het beperken van extra stortingen van geld een behandelbeslissing is waartegen geen beklag openstaat. Tijdens de beklagzitting is namens het hoofd van de instelling aangevoerd dat het bedrag dat klager mag ontvangen is verhoogd van €100,- naar €130,-, terwijl klager had verzocht om een verhoging tot €150,-. Hoewel het hoofd van de instelling benadrukt dat de ingestelde beperking betrekking heeft op het zuiver houden van het contact tussen klager en zijn familie, betwist klager dat de verhoging naar €150,- een negatief effect op zijn netwerk zou hebben. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren, klager alsnog ontvankelijk te verklaren in zijn beklag en aan hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Namens het hoofd van de instelling is in beklag aangevoerd dat klagers familie maandelijks een bedrag van €150,- overmaakt. Klager heeft destijds zelf het verzoek gedaan om het bedrag van €100,- naar €130,- te verhogen, maar zijn familie heeft hier €150,- van gemaakt. Per abuis lijken deze bedragen in de uitspraak van de beklagcommissie te zijn verwisseld. Ter onderbouwing hiervan is een specificatie overgelegd waaruit blijkt dat de familie van klager maandelijks een bedrag van €150,- aan klager overmaakt. Voor het overige persisteert het hoofd van de instelling bij wat al tijdens de beklagprocedure is ingebracht.

 

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie stelt op grond van de stukken en van wat ter zitting van de beklagcommissie is besproken vast dat in het kader van klagers behandeling een afspraak is gemaakt met klagers netwerk over het overmaken van geld naar klager. Deze afspraak houdt in dat het netwerk maandelijks €150,- overmaakt en elke twee maanden een extra bedrag. Tegen een dergelijke behandelinhoudelijke beslissing in het kader van de beheersbevoegdheid van het hoofd van de instelling staat naar het oordeel van de beroepscommissie geen beklag open. De beroepscommissie is niet bevoegd te treden in een door de instelling voorgestane wijze van behandeling en de wijze van uitvoering van de behandeling (vgl. RSJ 22 mei 2013, 13/518/TA, en RSJ 3 maart 2023, 22/31058/TA). Het is aan de instelling om te bepalen in hoeverre het in het kader van klagers behandeling van belang is dat zijn netwerk daarbij wordt betrokken.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal, zij het met aanvulling van gronden, worden bevestigd.

 

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 20 februari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en M. Bakker MSc, leden, bijgestaan door mr. J.M.M. van den Hoek, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven