Nummer 23/38082/GA
Betreft [klager]
Datum 17 maart 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet meestijgen van zijn arbeidsloon met de gestegen winkelprijzen.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 12 december 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PD-2023-867). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers voormalige raadsman, mr. J.J.J. Zwaan, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn voormalige raadsman en de directeur van de PI Dordrecht (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De raadsman heeft op 9 september 2024 gemeld klager niet meer bij te staan.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Omdat klager rechtstreeks getroffen wordt door het niet indexeren van zijn loon, kan dit worden aangemerkt als een individuele beslissing. Het gaat hier om klagers individuele belang, niet om een algemene situatie zoals de beklagrechter heeft beslist. Voor zover de beroepscommissie mocht oordelen dat sprake is van een algemene situatie, heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen gehandeld in strijd met artikel 1 van het (Eerste) Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Door klager niet de indexering toe te kennen waarop hij wettelijk recht heeft, is het eigendomsrecht van klager geschonden. Daarmee is de algemene situatie in strijd met een hogere regeling en dan kan klager worden ontvangen in zijn klacht.
Aan alle gedetineerden is via het informatieblad medegedeeld dat hun loon geïndexeerd zou worden. De informatie in het informatieblad is gebaseerd op artikel 2, derde lid, van de Regeling arbeid gedetineerden. Gelet op het feit dat klager te weinig loon krijgt voor de arbeid die hij verricht, terwijl hij op grond van de Regeling wel dat loon zou moeten krijgen, dient zijn klacht gegrond te worden verklaard. Klager is geruime tijd arbeidsloon misgelopen doordat de indexering niet is toegepast. Klager verzoekt de beroepscommissie om de indexering met terugwerkende kracht van toepassing te laten zijn, zodat hij ook zijn misgelopen loon ontvangt. De prijzen in de winkels zijn op 17 juli 2023 en 17 januari 2024 met ruim 7% gestegen. Een stuk vlees kost nu tussen de €7,- en €15,-. Dat is voor klager onhoudbaar als de lonen niet meestijgen.
Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft in beroep geen standpunt ingenomen.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
In artikel 2, derde lid, van de Regeling arbeid gedetineerden is bepaald dat het basisuurloon €0,90 bedraagt. Dit bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor dat jaar vastgestelde index voor consumentenprijzen. Jaarlijks wordt het bedrag van het basisuurloon gepubliceerd op de internetsite van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Anders dan de beklagrechter heeft beslist, betreft de beloning van arbeid in de inrichting zoals geregeld in de Regeling arbeid gedetineerden geen algemene situatie, maar een algemene (voor alle gedetineerden geldende) regel. Hiertegen staat geen beklag open, tenzij deze regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving (RSJ 24 maart 2010, 09/3495/GA). Er is, anders dan klager stelt, dus geen sprake van een individuele beslissing.
Verder voert klager aan dat sprake is van strijd met artikel 1 van het (Eerste) Protocol bij het EVRM waarin de bescherming van eigendom is geregeld, door klager niet de indexering toe te kennen waar hij wettelijk recht op heeft. Het is de beroepscommissie niet anders gebleken dan dat de jaarlijkse indexering steeds heeft plaatsgevonden en dat het basisuurloon conform deze indexering is aangepast. Gelet hierop is niet gebleken van strijd met artikel 1 van het (Eerste) Protocol bij het EVRM. Dat het basisuurloon kennelijk niet meestijgt met de gestegen winkelprijzen in de inrichting – zoals klager kennelijk wel verwacht – maakt dat niet anders.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagrechter klager terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag heeft verklaard, zij het op andere gronden. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 17 maart 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. dr. R.S.T. Gaarthuis en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.
secretaris voorzitter