Nummer 24/44886/JA
Betreft [klager]
Datum 17 februari 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
de directeur van de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Lelystad (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager], geboren op […] (hierna: klager), heeft beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten op 11 juni 2024, van 20.00 uur tot 20.30 uur.
De beklagrechter bij de JJI Lelystad heeft op 25 november 2024 het beklag (formeel) gegrond verklaard zonder toekenning van een tegemoetkoming omdat de ordemaatregel in redelijkheid kon worden genomen (RE2024/132). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De directeur kan zich niet vinden in de formele gegrondverklaring vanwege het na afloop van de ordemaatregel uitreiken van de schriftelijke mededeling, omdat dit standpunt in strijd is met vaste jurisprudentie en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (hierna: Bjj). Op grond van artikel 24, eerste lid, onder a, van de Bjj kan de directeur de jeugdige uitsluiten van het verblijf in de groep of de deelname aan een of meer activiteiten behoudens het dagelijks verblijf in de buitenlucht, bedoeld in artikel 53, vijfde lid, van de Bjj, indien dit in het belang van de orde of de veiligheid van de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. Het derde lid bepaalt dat indien onverwijlde tenuitvoerlegging van de uitsluiting, bedoeld in het eerste lid onder a of b, geboden is, een personeelslid of medewerker de maatregel, bedoeld in het eerste lid, kan treffen voor een periode van ten hoogste van 15 uren (het zogenaamde ‘bewaardersarrest’).
Uit de incidentenrapportage die is opgenomen in de opgelegde ordemaatregel blijkt dat de groepsleiding op 11 juni 2024 om 20.00 uur tijdens het luchten heeft geconstateerd dat een jongere aan het blowen was samen met klager en nog een andere jongere. De groepsleider heeft alarm gedrukt en heeft de drie jongeren naar boven gebracht voor controle. De teammanager heeft besloten om klager vanwege de orde en veiligheid op zijn kamer te plaatsen en zijn dagprogramma te beëindigen, omdat door het blowen zijn gedrag en reactie niet goed kunnen worden ingeschat. De schriftelijke mededeling van de ordemaatregel voor de duur van 30 minuten is de volgende dag om 16.00 uur aan klager uitgereikt. Klager wilde niet gehoord worden. De ordemaatregel kon pas op 12 juni 2024 verwerkt worden, omdat het Jongeren Informatiesysteem (JIS) pas achteraf kon worden ingevuld, omdat de 30 minuten al voorbij waren. Uit de dagrapportage blijkt dat bij klager in de ochtend van 12 juni 2024 een urinecontrole is afgenomen, vanwege het incident van de avond ervoor. Ook blijkt uit deze rapportage dat klager de volgende ochtend gewoon op de groep was en niet meer op zijn kamer hoefde te verblijven. De uitslag van de urinecontrole van 12 juni 2024 was negatief.
Op grond van bovenstaande kan de opgelegde ordemaatregel niet als onredelijk of onbillijk worden gezien. Het is vanwege de hectiek bij een incident met meerdere jongeren, de korte duur van de ordemaatregel en het tijdstip vlak voor sluiting van de groep onmogelijk om de schriftelijke mededeling uit te reiken tijdens de ordemaatregel. De schriftelijke mededeling is dan ook onverwijld uitgereikt. Verder is voldaan aan alle overige formele vereisten. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren met vernietiging van de beslissing van de beklagrechter.
Standpunt van klager
Klager heeft in beroep geen standpunt ingenomen.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 24, eerste lid, onder a, van de Bjj kan de directeur de jeugdige uitsluiten van het verblijf in de groep of de deelname aan een of meer activiteiten behoudens het dagelijks verblijf in de buitenlucht, bedoeld in artikel 53, vijfde lid, van de Bjj, indien dit in het belang van de orde of de veiligheid van de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is.
Op grond van artikel 62, eerste lid, van de Bjj geeft de directeur de jeugdige van elke beslissing als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de Bjj onverwijld schriftelijk een gedagtekende en ondertekende mededeling.
Vast staat dat klager op 11 juni 2024 om 20.00 uur een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten opgelegd heeft gekregen voor een duur van 30 minuten. De schriftelijke mededeling is de volgende dag om 16.00 uur - dus na het beëindigen van de maatregel - aan klager uitgereikt. Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat een eerdere uitreiking van de schriftelijke mededeling niet mogelijk was, vanwege het JIS waarin de maatregel pas na afloop van de duur geregistreerd kon worden. Gelet op deze inlichtingen is de beroepscommissie van oordeel dat de schriftelijke mededeling weliswaar verlaat en niet onverwijld is uitgereikt, maar door de directeur een omstandigheid naar voren is gebracht die het late tijdstip rechtvaardigt en klager is daardoor niet benadeeld (vgl. RSJ 15 maart 2028, 17/2502/TA en RSJ 24 mei 2018, R-6). De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beklagrechter het beklag ten onrechte (formeel) gegrond heeft verklaard.
De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 17 februari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, voorzitter, dr. J.G. Vinke en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.
secretaris voorzitter