Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/41419/GA, 13 februari 2025, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/41419/GA

Betreft klager

Datum 13 februari 2025

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen:

  1. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht voor de duur van zeven dagen, ingaande op 15 november 2023 (IJ‑2023-1411);
  2. het niet of zeer laat doorgeven van terugbelverzoeken van de raadsman in de periode van 14 tot en met 21 november 2023  (IJ-2023-1421).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 17 juni 2024 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. R. van Leusden, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De raadsman heeft toegelicht dat het beroep zich uitsluitend richt tegen de beslissingen op bovenvermelde klachten en dat klager berust in de beslissingen op andere klachten.   

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Beklag a

Op 29 november 2023 heeft de raadsman namens klager beklag gedaan. Dat is niet tijdig als er vanaf 15 november 2023 wordt gerekend, maar wel als 24 november 2023 – de dag waarop de raadsman uitvoerig met klager sprak in het ziekenhuis en de volledige omvang van de gevolgen van de isolatie kenbaar werd – als uitgangspunt wordt genomen. Als 15 november 2023 als startdatum voor de beklagtermijn wordt genomen, maken de bijzondere omstandigheden de overschrijding van de termijn verschoonbaar. Van klager en zijn raadsman kon redelijkerwijs niet worden verlangd dat uiterlijk op 21 november 2023 beklag werd gedaan tegen de beslissing om aan klager een ordemaatregel op te leggen. De gezondheidstoestand van klager liet in die periode zeer te wensen over. Hij lag dood te gaan en is op 20 november 2023 en daags erna geopereerd aan buikletsel. Uit alle bij de klacht gevoegde correspondentie die de raadsman in de periode van 15 tot en met 21 november 2023 met de PI Krimpen heeft gevoerd, blijkt dat zij deze situatie met het medisch personeel en de directeur hebben getracht op te lossen. Het antwoord luidde steevast dat de ordemaatregel was opgelegd voor klagers veiligheid en dat op zijn gezondheid werd toegezien. Dat bleek onjuist. Het is ook niet juist dat de raadsman bijna dagelijks contact had en dus tijdig pro forma beklag had kunnen doen. Uit de bellijst blijkt dat de raadsman op de volgende dagen met klager heeft gebeld: op 16 november 2023 5:56 minuten, op 17 november 2023 5:12 minuten, op 18 november 2023 3:36 minuten en op 20 november 2023 10:39 minuten. De gesprekken waren kort omdat klager verging van de pijn, waardoor hij nauwelijks in staat was om te praten, laat staan dat de raadsman samen met klager een weloverwogen beslissing kon nemen om beklag in te stellen tegen zijn isolatie. De gesprekken gingen over zijn gezondheid en hoe zij onder de aandacht van de directie konden brengen dat klager naar het ziekenhuis moest worden overgebracht. Er was sprake van een noodsituatie. Daarbij is van belang dat de communicatie tussen klager en zijn raadsman door de directeur van de inrichting werd belemmerd. Pas op 24 november 2023, toen klager tweemaal was geopereerd, heeft de raadsman in het Erasmus Medisch Centrum uitvoerig met klager kunnen spreken en heeft klager de schriftelijke ordemaatregel aan de raadsman overhandigd. Klager kon toen helderder nadenken en praten en zij konden de balans opmaken van de omvang van de gevolgen van de isolatie. Klager was in de isoleercel aan zijn lot overgelaten. Verwezen wordt naar de stukken in de medische beroepszaak met kenmerk 24/38557/GM, met name de reactie van 15 januari 2024 van de medisch adviseur en het advies van 24 mei 2024 van MediThemis, waaruit volgt dat de ernst van de situatie lijkt te zijn onderschat en dat er verwijtbaar is gehandeld. De medische achtergrond is van belang om het beroep te beoordelen. De klacht was omvangrijk en bestond uit een medisch deel, dat de raadsman heeft moeten scheiden, waardoor hij niet direct op 24 november 2023 de klacht heeft kunnen indienen.

 

Beklag b

In de periode tussen 14 en 21 november 2023 was het door nalaten van de directeur van de inrichting nagenoeg onmogelijk om met klager te communiceren. Uit e-mails blijkt het aantal terugbelverzoeken van de raadsman. Deze werden vaak zonder reden laat of niet aan klager doorgegeven, terwijl het noodzakelijk was dat de raadsman klager sprak, zodat hij kon toezien op klagers lichamelijke en psychische gesteldheid en rechtsbijstand kon verlenen. Bovendien was er in klagers strafzaak op 28 november 2023 een pro-formazitting gepland die de raadsman met klager moest voorbereiden. Gelet op de bellijst heeft de raadsman op 14, 15 en 19 november 2023 niet met klager kunnen communiceren. Op 16, 17, 18 en 20 november 2023 werden zijn terugbelverzoeken pas zeer laat en pas nadat hij daar meerdere malen om had verzocht aan klager doorgegeven.

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten.

 

Standpunt van de directeur

De directeur sluit zich aan bij de uitspraak van de beklagcommissie. Zoals uit zijn e-mail blijkt, heeft de raadsman op 20 november 2023 aangegeven zijn cliënt iedere dag even te spreken. Gelet hierop had de raadsman zaken als het instellen van beklag tijdig kunnen bespreken.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten en de zaak tegelijk met een medische beroepszaak te behandelen. De medische beroepscommissie kan alleen een oordeel geven over het medisch handelen van de inrichtingsarts en is niet bevoegd over het onderhavige beroep te oordelen. De medische beroepscommissie heeft inmiddels klagers beroep tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de PI Krimpen aan den IJssel (zaaknummer 24/38557/GM) mondeling behandeld. De stukken van de onderhavige zaak bevatten, ook gelet op de omvang van de klachten, voldoende informatie om het beroep te beoordelen. De beroepscommissie wijst de verzoeken daarom af.

De beklagcommissie heeft klager in beide klachten niet-ontvankelijk verklaard omdat klager niet binnen zeven dagen beklag heeft ingesteld en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

Het klaagschrift is gedateerd 28 november 2023 en is binnengekomen op 29 november 2023 en daarmee niet ingediend binnen zeven dagen na die waarop klager kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen, als bedoeld in artikel 61, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

 

Beklag a

De beroepscommissie stelt vast dat de raadsman in de periode dat klager in de isoleercel verbleef – van 15 tot en met 20 november 2023 – meerdere keren telefonisch contact heeft gehad met klager en ervan op de hoogte was dat aan klager een ordemaatregel was opgelegd.

Volgens de raadsman gingen de gesprekken over de gezondheid van klager en hoe zij onder de aandacht van de directeur van de inrichting konden brengen dat klager naar het ziekenhuis moest worden overgebracht.

Vanwege de slechte gezondheidstoestand van klager had er ook voor kunnen worden gekozen tegen de ordemaatregel pro forma, op nader aan te voeren gronden, beklag in te stellen. Mede daarom is niet gebleken van zodanig bijzondere feiten en omstandigheden dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat klager in verzuim is geweest.

 

Beklag b

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard voor zover de klacht ziet op de periode tussen 14 en 21 november 2023. Het was volgens de raadsman noodzakelijk om klager te spreken in verband met zijn lichamelijke en psychische gesteldheid en om de pro‑formazitting in de strafzaak voor te bereiden.

Ook ten aanzien van dit beklag, dat ook na de beklagtermijn is ingesteld, is niet gebleken van zodanig bijzondere feiten en omstandigheden dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat klager in verzuim is geweest.

De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen, met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a en b ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden, voor zover in beroep aan de orde.

Deze uitspraak is op 13 februari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. dr. R.S.T. Gaarthuis en mr. S.M. Krans, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven